In december 1998 won Hugo Chavez voor het eerst de presidentsverkiezingen in Venezuela. Veertig jaar na de Cubaanse revolutie van 1959 en twintig jaar na de Nicaraguaanse revolutie van 1979 trok hij zo een nieuwe revolutionaire periode op gang in Latijns-Amerika. Want ook in andere landen, waaronder Bolivia, Brazilië, Ecuador, en Nicaragua, zijn ondertussen progressieve presidenten verkozen.
Inhoud
- Venezuela
- Ecuador
- Brazilië
- Bolivia
- Mexico
- Vijftig jaar opstand
- Revolutionaire denkers en doeners
- Analyse
Venezuela: Chavez heeft straffe plannen
Hugo Chavez werd acht jaar geleden president van Venezuela. Met de steun van Cuba zorgde hij voor een revolutionaire heropleving in Latijns-Amerika.
Chavez werd op 3 december 2006 voor de derde keer herkozen met 61% van de stemmen. De revolutionaire veranderingen zijn na acht jaar nog steeds in een prille beginfase. Er zijn de sociale programma’s, onder andere in het onderwijs en de gezondheidszorg. Er is ook een begin gemaakt van landhervorming en kleine en middelgrote bedrijven kregen steun en kredieten. En er was vooral de recuperatie van de olie-inkomsten van staatsoliemaatschappij PDVSA.
Hoe wil Chavez de toekomst van zijn revolutie verzekeren? Centraal staat de geleidelijke uitbouw van wat hij een “socialistisch productiemodel” noemt: stevige overheidsbedrijven in sectoren als elektriciteit, telecommunicatie en transport, en in een aantal basisindustrieën gelieerd aan de nationale olie-industrie. Chavez plant de aanleg van spoorwegen en autowegen en de ontwikkeling van achtergebleven regio’s. Hij wijst ook op de noodzaak van een radicale strijd tegen de corruptie en de bureaucratie. Doorheen een verdere Latijns-Amerikaanse integratie en de samenwerking met landen als China, wil Venezuela zich verder profileren als belangrijke internationale speler op het vlak van de energie.
Om dit te realiseren wil Hugo Chavez 14 jaar de tijd, tot 2021. Hij laat dan ook duidelijk verstaan dat hij in 2010, dus halverwege deze zevenjarige regeerperiode, een referendum wil organiseren over de vraag of een grondwetshervorming kan doorgevoerd worden. Dan kan hij zich opnieuw kandidaat stellen voor het presidentschap.
Ecuador : Eindelijk een president die zijn termijn uitdoet?
Ecuador kende de voorbij tien jaar acht presidenten. Verscheidene moesten aftreden na een massale volksopstand, de anderen waren tijdelijke ‘vervangers’. Hoe brengt Rafael Correa het er van af?
Correa, die op 26 november 2006 werd verkozen, kan alvast rekenen op de enthousiaste steun van de volksbeweging. De man heeft trouwens een band met België. In 1991 behaalde hij in Louvain la Neuve een master in Economie. Daarvóór werkte hij een tijdlang in Sumbahua, een indianengemeenschap in de provincie Cotopaxi. Hij leerde er quichua, de lokale taal. “Daar heb ik geleerd dat het probleem van de indianen de armoede is. Als je indiaan bent, heb je 90% kans dat je arm bent”.
Correa was jarenlang universiteitsprofessor tot aan het zoveelste gedwongen aftreden van een president, ditmaal Lucio Gutierrez, in 2004. In de nieuwe regering was hij welgeteld 106 dagen minister van economie. In die korte periode kreeg hij de faam van ‘rebel met een das’ die er niet voor terugschrikte de oliemultinationals aan nieuwe exploitatievoorwaarden te onderwerpen. Correa leverde geregeld scherpe kritiek op de politiek van de Verenigde Staten, en sprak zich positief uit over het Bolivariaanse project van Hugo Chavez.
Maar een poging om aansluiting te zoeken bij Venezuela kwam hem duur te staan. Naast een rijk landbouwland heeft ook Ecuador (13 miljoen inwoners) heel wat olie in de grond zitten. Toen Correa uit Venezuela terugkeerde met een samenwerkingsakkoord gooide president Alfredo Palacio hem op straat. Daar werd hij op handen gedragen door de volksbeweging. “Chávez is mijn vriend, wat is het probleem? Bush is bevriend met de familie Bin Laden. Iedereen is vrij zijn vrienden te kiezen, toch?”, verklaarde Correa op de vooravond van de verkiezingen.
Een van zijn programmapunten is de herziening van het akkoord over de Manta, de Amerikaanse militaire basis in zijn land. Hij kreeg het ook al aan de stok met de extreem-rechtse Colombiaanse president Uribe, omdat hij stelde dat de Colombiaanse FARC geen terroristische organisatie is, maar een verzetsbeweging.
Brazilië: Een tweede kans voor Lula
Vier jaar geleden zorgde Luis Ignacio ‘Lula’ da Silva voor een primeur: een arbeider en vakbondsleider werd president van Brazilië. Op 29 oktober is hij herverkozen voor een tweede ambtstermijn.
Als president voerde Lula, lid van de Arbeiderspartij (PT), een aantal sociale hervormingen door, met programma’s om de armoede en de honger te bestrijden. Maar een deel van de volksbeweging vond dat hij niet ver genoeg ging. Hij voerde ook de akkoorden uit die zijn voorgangers met het Internationaal Monetair Fonds hadden gesloten. Er waren corruptieschandalen in zijn directe omgeving. Maar ondanks de vele kritiek, kreeg Lula in de tweede ronde van de verkiezingen toch een grote meerderheid van de stemmen achter zijn naam.
José Reinaldo Carvalho, vice-voorzitter van de Communistische Partij van Brazilië (PCdoB), vindt het een goede zaak dat Lula een tweede ronde nodig had om verkozen te worden: “Dat gaf hem de kans om toch de steun van de hele volksbeweging te krijgen.” De Beweging van Landloze Boeren (MST) bijvoorbeeld riep op om voor Lula te stemmen, terwijl ze dat in de eerste ronde niét had gedaan. Maar dat geeft hem ook de verantwoordelijkheid om méér te doen voor de gewone mensen, te beginnen met een grondigere landhervorming. “Wonderen moet je van Lula niet verwachten”, waarschuwt Carvalho. “Brazilië is een enorm groot en complex land, het grootste van Latijns-Amerika. De Braziliaanse bourgeoisie is te machtig om zomaar tegen de haren in te strijken, en levert ook een belangrijke bijdrage aan de economische ontwikkeling van het land. Het belangrijkste criterium om Lula te beoordelen is niet wat hij al dan niet tegen de Braziliaanse kapitalisten onderneemt, maar dat hij zich duidelijk tegen de VS-verheersing in Latijns-Amerika afzet, bijvoorbeeld tegen het vrijhandelsakkoord ALCA.”
Velen keken op toen Evo Morales bij het nationaliseren van de buitenlandse olie-industrie in Bolivia in conflict kwam met Petrobras, de Braziliaanse staatsoliemaatschappij. José Reinaldo Carvalho relativeert dit: “In de westerse media werd over een groot conflict gesproken, maar in feite zijn er heel de tijd gewoon ernstige onderhandelingen gevoerd tussen de regering Morales en de leiding van Petrobras. Een Braziliaans overheidsbedrijf, zij het met een aantal privé-aandeelhouders, is nog wel wat anders dan een westerse multinational. Terwijl Total en Repsol hebben moeten plooien voor de eisen van Bolivia, is er met Petrobras een goed onderhandeld akkoord uit de bus gekomen.”
Brazilië en Venezuela : Communisten in parlement en regering
De Communistische Partij van Brazilië (PCdoB) had een verkiezingsalliantie met Lula’s PT. De PCdoB slaagde erin haar aantal kamerzetels licht te verhogen, van 12 naar 13, en haalde voor het eerst een zetel in de Senaat. Of er weer een ministerpost in zit – in de vorige regering Lula had de PCdoB de minister van Sport – is nog niet duidelijk.
In Venezuela slaagde de Communistische Partij van Venezuela (PCV) er bij de verkiezingen van 3 december in om haar stemmenaantal te verdrievoudigen in vergelijking met de parlementsverkiezingen van vorig jaar. Binnen de alliantie van partijen die Chavez steunen, wordt ze daarmee de vierde formatie.
Bolivia: "Het is afgelopen met het grootgrondbezit"
Evo Morales liet geregeld van zich spreken toen hij leider was een boerenvakbond in het Oosten van Bolivia. Sinds hij president werd in januari 2006 is dat niet minder het geval.
Met zijn 10 miljoen inwoners is Bolivia het armste land van Zuid-Amerika. En toch is Bolivia rijk: het land bezit olie en gas, er zitten ertsen in de ondergrond en in het Oosten zijn er uitgestrekte landbouwgronden.
De nationalisering van de olie- en gasontginning op 1 mei dit jaar was een eerste belangrijke beleidsdaad van Morales. Een veel groter deel van de opbrengsten kunnen voortaan gebruikt worden voor de ontwikkeling van het land.
Sinds eind november is er ook de wet op de landhervorming. Deze zal de economische realiteit van Bolivia zo mogelijk nog meer dooreenschudden. Vandaag zijn zowat 91% van de 65 miljoen hectaren bewerkbare grond in handen van grootgrondbezitters. Nu zullen vele braakliggende gronden in handen komen van arme boeren. “Het is afgelopen met het grootgrondbezit in Bolivia! Nu hebben we een wettelijk instrument tegen het grootgrondbezit. Als arme boeren en indianen kunnen we nu onze belangen verdedigen, want we zijn verenigd, georganiseerd en gemobiliseerd”, zei president Morales tegen honderden boeren die naar La Paz waren gekomen om te protesteren tegen de vertragingsmanoeuvres van de oppositie die de wet wekenlang blokkeerde in de senaat.
Morales kondigde een periode van ‘agrarische revolutie’ aan, en niet alleen maar een ‘grondverdeling’: er komt een plan voor mechanisering en voor het zoeken van afzetmarkten voor ecologische producten.
Nu staat de nationalisering van de mijnbouw op de dagorde. Ook daar voorziet de president tegenkanting. Evo Morales: “Onvermijdelijk zullen we nog enkele massamobilisaties nodig hebben. (...) Het volk kan de verandering in Bolivia afdwingen. Soms blokkeren ze ons in de Senaat, ze proberen ons te chanteren, maar dat lukt hen niet zolang de bevolking gemobiliseerd blijft.”
Mexico: De reactie aan de macht, het volk gromt
Op 1 december werd Felipe Calderon aangesteld tot nieuwe president van Mexico. De toekomst van het land wordt er een van instabiliteit, repressie en volksstrijd.
Felipe Calderon behoort net als zijn voorganger Vicente Fox tot de rechtse Partij van Nationale Actie (PAN). Hij is uitgeroepen tot winnaar van de presidentsverkiezingen van 2 juli. Het is duidelijk welke richting zijn programma uitgaat: hij volgt een politiek ten gunste van de Verenigde Staten en de grote bedrijven, en van repressie tegen de volksbewegingen. Een van zijn eerste maatregelen was de verhoging van de begroting voor "veiligheid" met 12,4%.
Tussen juli en december waren er over heel het land honderden protestbetogingen, waarvan zeker tien van honderdduizend tot anderhalf miljoen deelnemers. Zij steunden de linkse kandidaat Andres Manuel Lopez Obrador (AMLO) van de Partij van de Democratische Revolutie (PRD) die volgens de officiële tellingen bij de verkiezingen 0,58% minder stemmen haalde. Er waren tal van klachten over verkiezingsfraude.
In de vijf maanden verzet tegen de verkiezingsvervalsing heeft AMLO zich in de ogen van de meerderheid van armen, werkende mensen en vakbondsmilitanten opgeworpen als hun woordvoerder. Hij heeft een brede volksbeweging op gang getrokken die lang kon standhouden.
Intussen staken de 70.000 leerkrachten van de Mexicaanse staat Oaxaca nu al maanden voor een verbetering van hun onderwijsvoorwaarden en voor een loonsverhoging. In juni beantwoordde de gouverneur hun staking met een bloedige repressie. Daarop vormden boeren, arbeiders, vakbondsmilitanten en studenten de Volksassemblee van de Volkeren van Oaxaca (APPO) om de beweging van de leerkrachten te verdedigen. Ze eisten ook het einde van de repressie en het ontslag van de corrupte gouverneur van deze Mexicaanse staat, waar de helft van de bevolking overleeft met minder dan twee euro per dag. Het verzet, een echte volkscommune, bezet het centrum van de hoofdstad Oaxaca. Eind oktober zond het centraal gezag van Mexico de Federale Preventieve Politie (PFP) om de beweging met nooit gezien geweld neer te slaan. Maar het volk krabbelt niet terug. Door geldgebrek moesten leerkrachten wel het werk hervatten, maar ze gaan door met hun verzet. Op 25 november 2006 vielen de repressiekrachten opnieuw een massabetoging aan. Er vielen enkele doden en gewonden en 141 burgers werden aangehouden.
De beweging rond AMLO en de volksorganisatie in Oaxaca vechten beiden voor een democratisch en volks Mexico.
Vijftig jaar opstand
De Latijns-Amerikaanse ruk naar links komt niet uit de lucht gevallen. Door welke revolutionairen laten de huidige volksbewegingen zich inspireren? En welke omwentelingen speelden zich de laatste halve eeuw af op het continent? Een en ander op een rij.
1951/1954 Guatemala – Jacobo Arbenz
Jacobo Arbenz zijn programma botste op de grootgrondbezitters en – vooral – de “United Fruit Company”. In 1954 volgde een militaire coup met steun van de CIA. De burgeroorlog, guerrilla en repressie duurden tot 1996. United Fruit heeft nog steeds haar gronden.
1959 Cuba – Fidel Castro
Na de overwinning van de Cubaanse revolutie op 1 januari 1959 lopen de spanningen met de VS hoog op. Maar Cuba houdt stand. Na de ineenstorting van de USSR komen de moeilijke jaren ‘90. De samenwerking met Venezuela en China biedt perspectieven voor de toekomst.
1961/1964 Brazilië – Joao Goulart
Joao Goulart wordt president van Brazilië in 1961. Wanneer hij onteigeningen wil doorvoeren in de landbouw en in de industrie wordt hij in 1964 door een staatsgreep opzijgezet. Het is de eerste van een lange reeks militaire staatsgrepen en daaropvolgende dictaturen die Latijns-Amerika in de jaren ’60 en ‘70 teisteren.
1964 Colombia - FARC
De Gewapende Revolutionaire strijdkrachten van Colombia (FARC) ontstaan in een periode van harde militaire repressie tegen progressieve boeren. Vandaag is de FARC uitgegroeid tot een volksleger van 12.000 tot 20.000 mannen en vrouwen.
1970/1973 Chili – Salvador Allende
Salvador Allende (1908-1973) z’n progressief beleid werd bestreden door patronale stakingen en Amerikaanse inmenging. Tijdens de staatsgreep van generaal Augusto Pinochet, met steun van de CIA, kwamen meer dan 3.000 Chilenen, waaronder Allende zelf, om.
1979/1990 Nicaragua – FSLN
In Nicaragua konden de sandinisten in 1979 de Somoza-dictatuur omver werpen. De landhervorming, nationalisaties en brede alfabetiseringscampagne, leidden tot een door de VS gesteund contra-terrorisme en burgeroorlog.
1980/1992 El Salvador – FMLN
In 1980 werd aartsbisschop Oscar Romero vermoord door rechtse doodseskaders. De bevrijdingsstrijd en de repressie door leger en doodseskaders duurde tot 1992. Het vredesakkoord bracht geen fundamentele veranderingen in de eigendomsverhoudingen.
1980/1992 Peru – Sendero Luminoso
Gedurende de jaren 80 was de guerrillabeweging Sendero Luminoso (Lichtend Pad) zeer actief in Peru. Deze beweging werd echter beschuldigd van te extreme opstelling en methodes, en slaagde er niet in de hele volksbeweging in Peru achter haar project te scharen.
1998 Venezuela
De verkiezingsoverwinning van Hugo Chavez luidt een nieuwe fase in waarbij revolutionaire leiders via verkiezingen proberen fundamentele veranderingen door te voeren.
Revolutionaire denkers en doeners
Simón Bolívar (1783-1830)en José Martí (1853 - 1895) zijn de belangrijkste voorvechters van de onafhankelijkheidsstrijd tegen Spanje. Tegelijk kwamen ze op voor de integratie van Latijns-Amerika en tegen de inmenging vanuit de Verenigde Staten.
Simón José Antonio de la Santísima Trinidad Bolívar y Palacios, of kortweg Simón Bolívar was ooit president van Groot-Colombia, dat in belangrijke mate overeenkwam met het huidige Panama, Colombia, Ecuador en Venezuela. Hij speelde ook een belangrijke rol in de onafhankelijkheid van Peru en Bolivia (naar hem genoemd). Schrijver Gabriel Garcia Marquez geeft in het boek De Generaal in zijn Labyrint een portret van Bolívar.
De Cubaan José Martí was niet alleen vrijheidsstrijder maar ook een gewaardeerd dichter en schrijver. Op z’n zestiende publiceerde hij zijn eerste politiek artikel. Hij werd gearresteerd op beschuldiging van verraad, en veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. In 1895 leidde José Martí een opstand tegen de Spaanse kolonisator in Cuba. Hij kwam om bij een veldslag. Een van zijn gedichten is later op muziek gezet als “Guantanamera”, een van Cuba’s bekendste en meest patriottistische liedjes. Zijn denken inspireert in belangrijke mate de Cubaanse revolutie.
De Peruaan José Carlos Mariátegui (1894-1930) was de grondlegger van het marxisme in Latijns-Amerika. Hij publiceerde onder andere zeven essays waarin hij de socio-economische toestand van Peru analyseert vanuit marxistisch standpunt. In 1928 stichtte hij de Socialistische Partij, die later de Communistische Partij van Peru wordt. In 1929 stond Mariátegui mee aan de wieg van de Peruaanse vakbeweging CGTP.
Ernesto (Ché) Guevara (1928 - 1967) en Fidel Castro (°1926) brengen de anti-imperialistische en de marxistische ervaring samen in de Cubaanse revolutie. Als jonge student geneeskunde reist Guevara doorheen Latijns-Amerika. Door die ervaring raakte hij ervan overtuigd dat de ongelijkheid enkel kan veranderd worden door de revolutie. Guevara sluit zich aan bij de beweging van Fidel Castro, die de Cubaanse dictator in 1959 omverwerpt. Vanaf de overwinning van de Cubaanse revolutie op 1 januari 1959, leidt Fidel Castro zijn land. Eerst als premier, en vanaf 1976 als president. Ché heeft verschillende belangrijke posten in de Cubaanse regering en schrijft over de revolutionaire praktijk. In 1965 verlaat hij Cuba voor Congo en later Bolivia. Hij wordt vermoord door het Boliviaanse leger, dat getraind en opgeleid wordt door de CIA.
Na lang met de Sovjet-Unie te hebben samengewerkt, nam Fidel Castro afstand van de ‘perestroika’ van Gorbatsjov, die de ineenstorting van de USSR voorafging. Cuba hield op haar eentje stand. De Cubaanse revolutie blijft een belangrijk referentiepunt voor de Latijns-Amerikaanse revolutionairen en progressieven.
Voor wie meer wil weten over de geschiedenis van het Latijns-Amerikaanse continent, blijft “Las venas abiertas de America Latina” (De aderlating van een continent) van Eduardo Galeano (1971) een referentiewerk.
Analyse
Latijns-Amerika maakte de voorbije 10 jaar een bocht naar links. Door vriend en vijand wordt de as Havanna – Caracas – La Paz als de belangrijkste motor van die veranderingen aangeduid.
De samenwerking tussen Cuba, Venezuela en sinds januari 2006 ook Bolivia is gestaag toegenomen. Ook andere landen laten zich meevoeren in het elan van Latijns-Amerikaanse samenwerking. De concrete politiek is afhankelijk van de politieke opstelling en bewegingsruimte van de progressieve regeringen, en vooral ook van de sterkte van de volksbeweging.
De bijna 50 jaar ervaring van de Cubaanse revolutie is een niet geringe hulp gebleken om tegenstrategieën te ontwikkelen tegen de overheersing van de Verenigde Staten in Latijns-Amerika. Cuba kon zijn revolutie uitbouwen ondanks een invasie (1961) en 45 jaar economische blokkade en agressie. In Venezuela werkt de CIA al jaren samen met de oppositie en steunde ze onder andere een (mislukte) staatsgreep in april 2002, en een maandenlange patronale staking (december 2002 tot februari 2003). Chavez hield stand door de brede mobilisatie van de bevolking, en in belangrijke mate ook dank zij de progressieve organisatie van militairen die hij had opgebouwd. In Bolivia waren er al bomaanslagen, en gonst het geregeld van geruchten over een staatsgreep. In elk van die landen grijpen de VS elke mogelijkheid aan om chaos en instabiliteit te creëren.
De politieke keuzes van Fidel Castro, Hugo Chavez en Evo Morales blijven immers onaanvaardbaar voor de lokale elites, voor de multinationals en voor de Verenigde Staten. Maar de volksbeweging houdt stand en versterkt. De noodzaak van een sterke eengemaakte, democratische en participatieve politieke organisatie is onbetwistbaar: haar voortrekkersrol zal de slaagkansen van de radicale veranderingen in belangrijke mate bepalen. In Cuba is er de communistische partij. In Venezuela wil Hugo Chavez de verschillende organisaties en partijen die zijn beleid steunen, onderbrengen in één revolutionaire partij. In Bolivia is de basis gelegd door de sterke volksbewegingen en de “Beweging voor Socialisme” (MAS).
Publication list - PUBLIC HEALTH
De Vos P, García A, Alvarez A, Rodríguez A, Bonet M, Van der Stuyft P (2012) Public health services, an essential determinant of health during crisis. Lessons from Cuba, 1989-2000. Trop. Med. Int. Health 17: 469-479.
De Ceukelaire W, De Vos P, Criel B (2011) Political will for better health, a bottom-up process. Trpo. Med. Int. Health 16: 1185-1189.
De Vos P, Guerra M, Sosa I, Ferrer L, Rodríguez A, Bonet M, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2011) Comprehensive participatory planning and evaluation (CPPE). Social Medicine 6(2): 106-117.
De Vos P, Guerra M, Sosa I, Ferrer L, Rodriguez A, Bonet M, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2011) Planificación y evaluación participativa e integral (PEPI). Medicina Social 6(2): 120-133.
De Vos P (2010) Strengthening public health systems: an analysis of global trends and counter-praxis in Cuba. Dissertation - PhD in Medical Sciences. Ghent University, 29th of November 2010.
Londoño E, Dario-Gómez R, De Vos P (2010) Colombia’s health reform: false debates, real imperatives. Lancet 375: 803.
De Vos P, Orduñez-García P, Santos-Peña M, Van der Stuyft P (2010) Public hospital management in times of crisis: lessons learned from Cienfuegos, Cuba (1996-2008). Health Policy 96, 64-71. [DOI: 10.1016/j.healthpol.2010.01.005]
(Also in MEDICC Review 2010 12(2): 37-43.)
Van Olmen J, Criel B, Devadasan N, Pariyo G, De Vos Pol, Van Damme W, Van Dormael M, Marchal B, Kegels G (2010) Primary Health Care in the 21st century: primary care providers and people's empowerment [editorial]. Trop. Med. Int. Health 15: 386-390.
De Vos P, Van der Stuyft P (2009) The right to health in times of economic crisis: Cuba’s way. Lancet 374, 1575-1576.
De Vos P, De Ceukelaire W, Malaise G, Pérez D, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2009) Health through people’s empowerment: a rights-based approach to participation. Health and Human Rights 11(1):23-35.
De Vos P, Malaise G, De Ceukelaire W, Perez D, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2009) Participation and empowerment in Primary Health Care: from Alma Ata to the era of Globalization. Social Medicine 4(2), 121-127. http://journals.sfu.ca/socialmedicine/index.php/socialmedicine/article/view/269/633.
De Vos P, Malaise G, DeCeukelaire W, Perez D, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2009) Participación y empoderamiento en la atención primaria en salud: desde Alma Ata hasta la era de la globalización. Medicina Social 4(2); 127-134. http://journals.sfu.ca/socialmedicine/index.php/medicinasocial/article/view/314/651.
Perez D, Lefèvre P, Romero MI, Sanchez L, De Vos P, Van der Stuyft P (2009) Augmenting frameworks for appraising practices of community-based health interventions. Health Policy and Planning 24(5): 335-341. (DOI:10.1093/heapol/czp028)
De Ceukelaire W, De Vos P (2009) Social movements are key towards universal health coverage. Lancet 374:1888.
De Ceukelaire W, De Vos P (2009) Governments, civil society, and social determinants of health. Lancet 373, 298-299.
De Vos P (2009) Las nuevas oportunidades para América Latina. p 161-175. In: Barten F, Rovere M, Espinoza E (eds). Salud Para Todos. Una Meta Posible. Pueblos Movilizados y Gobiernos Comprometidos en un Nuevo Contexto Global. Buenos Aires, IIED – América Latina Publicaciones 2009. [http://www.iied-al.org.ar/Libro%20Salud%20para%20todos.pdf]. [ISBN: 978-987-22370-5-9]
Soors W, De Vos P, Criel B (2009) Sociale Zekerheid is geen 'vraatzuchtig monstertje'. De Standaard, 14 augustus.
De Vos P, De Ceukelaire W, Bonet M, Van der Stuyft P. Commentary: Cuba's health system: challenges ahead. Health Policy and Planning 2008;23:288-290.
De Vos P et al. Uses of first line emergency services in Cuba. Health Policy 2008; 85(1):94-104.
De Vos P, De Ceukelaire W, Bonet M, Van der Stuyft P. Cuba’s international cooperation in health: an overview. International Journal of Health Services 2007; 37(4):761-776.
Van der Stuyft P, De Vos P. The USA and “Cuban doctors working abroad”. Lancet 2007; 369:2160 (30th June).
De Vos P, Barroso I, Rodriguez A, Bonet M, Van der Stuyft P. The functioning of the Cuban home hospitalization programme: a descriptive analysis. BMC Health Services Research 2007, 7:76.
Barroso Utra IM, García Fariñas A, Rodríguez Salvá A, De Vos P, Bonet Gorbea M, Van Der Stuyft P. El ingreso en el hogar y su costo directo en Cuba. Rev Panam Salud Publica. 2007; 21(2/3):85-95.
De Vos P. Cuba's delayed transition needs (Letter). Lancet 2006; 368:1324 (14th October).
De Vos P, De Ceukelaire W and Van der Stuyft P. Colombia and Cuba: contrasting models in Latin-American health sector reform. Trop Med Int Health 2006; 11(10): 1604-1612.
De Vos P and Van der Stuyft P. Cuba's international cooperative efforts in health (Letter). BMJ 2006;333:603 (16 September).
De Vos, P. Cuba's international cooperation efforts in health. (e-mail letter) BMJ 2006; 333. 2nd of September. (bmj.bmjjournals.com/cgi/eletters/333/7566/464)
De Vos, P. Health Report on Cuba. "No One Left Abandoned": Cuba's National Health System Since the 1959 Revolution. International Journal of Health Servicies 2005; 35(1): 189-207.
De Vos, P., Murlá, P., Rodriguez, A., Bonet, M., Más, P., Van der Stuyft, P. Shifting the demand for emergency care in Cuba's health system. Social Science & Medicine 2005; (60)3: 609-616.
De Vos, P., Bonet, M., Van der Stuyft, P. Health and human rights in Cuba (LETTER). Lancet 2004; 364: 2177-2178.
De Vos, P., Dewitte, H., and Van der Stuyft, P. Unhealthy European Health Policy. International Journal of Health Services 2004; 34(2): 255–269.
De Vos, P. De Belder, B. Vandepitte, M., et al. Globalisering en gezondheid. Een alternatief voor commercialisering en privatisering. Etudes marxistes 58. EPO/MS, Antwerpen, 2002. 168p.
De Vos, P. De Belder, B. Vandepitte, M., et al. Globalisation et santé. Une alternative à la commercialisation et à la privatisation. Etudes marxistes 58. EPO/MS, Antwerpen, 2002. 168p.
De Vos P. Crise économique et soins de santé à Cuba. Lett RIAC 2000; juin: 24-26.
De Vos P. Economic crisis and health care in Cuba. INFI Newsl 2000; June: 24-26.
Van der Stuyft P & De Vos P. Nicaragua's debt burden: a permanent hurricane (LETTER). Lancet 1996; 352, 2024.
Van der Stuyft P, De Vos P & Hilderbrand K. USA ans shortage of food and medicine in Cuba(LETTER). Lancet 1997; 349, 363.
Criel B, De Vos P, Van Lerberghe W & Van der Stuyft P. Community financing or cost recovery: empowerment or social dumping?(EDITORIAL). Tropical Medicine and International Health 1997; 1, 281-282.
Porignon D, De Vos P, Hennart P Problématique du secteur santé au Zaïre. 1994. ULB Brussel en ITG Antwerpen.
De Vos P. The role of the general practitioner at the first line health services in Rivas, Nicaragua. Thesis Masters’ of Public Health 1992; ITM Antwerp.
Castillo L, Wesseling C, Aguilar H, Castillo C, De Vos P. Uso e impacto de los plaguicidas en tres países centroamericanos. Estudios Sociales Centroamericanos (Costa Rica) 1989; 49, 119-139.
De Ceukelaire W, De Vos P, Criel B (2011) Political will for better health, a bottom-up process. Trpo. Med. Int. Health 16: 1185-1189.
De Vos P, Guerra M, Sosa I, Ferrer L, Rodríguez A, Bonet M, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2011) Comprehensive participatory planning and evaluation (CPPE). Social Medicine 6(2): 106-117.
De Vos P, Guerra M, Sosa I, Ferrer L, Rodriguez A, Bonet M, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2011) Planificación y evaluación participativa e integral (PEPI). Medicina Social 6(2): 120-133.
De Vos P (2010) Strengthening public health systems: an analysis of global trends and counter-praxis in Cuba. Dissertation - PhD in Medical Sciences. Ghent University, 29th of November 2010.
Londoño E, Dario-Gómez R, De Vos P (2010) Colombia’s health reform: false debates, real imperatives. Lancet 375: 803.
De Vos P, Orduñez-García P, Santos-Peña M, Van der Stuyft P (2010) Public hospital management in times of crisis: lessons learned from Cienfuegos, Cuba (1996-2008). Health Policy 96, 64-71. [DOI: 10.1016/j.healthpol.2010.01.005]
(Also in MEDICC Review 2010 12(2): 37-43.)
Van Olmen J, Criel B, Devadasan N, Pariyo G, De Vos Pol, Van Damme W, Van Dormael M, Marchal B, Kegels G (2010) Primary Health Care in the 21st century: primary care providers and people's empowerment [editorial]. Trop. Med. Int. Health 15: 386-390.
De Vos P, Van der Stuyft P (2009) The right to health in times of economic crisis: Cuba’s way. Lancet 374, 1575-1576.
De Vos P, De Ceukelaire W, Malaise G, Pérez D, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2009) Health through people’s empowerment: a rights-based approach to participation. Health and Human Rights 11(1):23-35.
De Vos P, Malaise G, De Ceukelaire W, Perez D, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2009) Participation and empowerment in Primary Health Care: from Alma Ata to the era of Globalization. Social Medicine 4(2), 121-127. http://journals.sfu.ca/socialmedicine/index.php/socialmedicine/article/view/269/633.
De Vos P, Malaise G, DeCeukelaire W, Perez D, Lefèvre P, Van der Stuyft P (2009) Participación y empoderamiento en la atención primaria en salud: desde Alma Ata hasta la era de la globalización. Medicina Social 4(2); 127-134. http://journals.sfu.ca/socialmedicine/index.php/medicinasocial/article/view/314/651.
Perez D, Lefèvre P, Romero MI, Sanchez L, De Vos P, Van der Stuyft P (2009) Augmenting frameworks for appraising practices of community-based health interventions. Health Policy and Planning 24(5): 335-341. (DOI:10.1093/heapol/czp028)
De Ceukelaire W, De Vos P (2009) Social movements are key towards universal health coverage. Lancet 374:1888.
De Ceukelaire W, De Vos P (2009) Governments, civil society, and social determinants of health. Lancet 373, 298-299.
De Vos P (2009) Las nuevas oportunidades para América Latina. p 161-175. In: Barten F, Rovere M, Espinoza E (eds). Salud Para Todos. Una Meta Posible. Pueblos Movilizados y Gobiernos Comprometidos en un Nuevo Contexto Global. Buenos Aires, IIED – América Latina Publicaciones 2009. [http://www.iied-al.org.ar/Libro%20Salud%20para%20todos.pdf]. [ISBN: 978-987-22370-5-9]
Soors W, De Vos P, Criel B (2009) Sociale Zekerheid is geen 'vraatzuchtig monstertje'. De Standaard, 14 augustus.
De Vos P, De Ceukelaire W, Bonet M, Van der Stuyft P. Commentary: Cuba's health system: challenges ahead. Health Policy and Planning 2008;23:288-290.
De Vos P et al. Uses of first line emergency services in Cuba. Health Policy 2008; 85(1):94-104.
De Vos P, De Ceukelaire W, Bonet M, Van der Stuyft P. Cuba’s international cooperation in health: an overview. International Journal of Health Services 2007; 37(4):761-776.
Van der Stuyft P, De Vos P. The USA and “Cuban doctors working abroad”. Lancet 2007; 369:2160 (30th June).
De Vos P, Barroso I, Rodriguez A, Bonet M, Van der Stuyft P. The functioning of the Cuban home hospitalization programme: a descriptive analysis. BMC Health Services Research 2007, 7:76.
Barroso Utra IM, García Fariñas A, Rodríguez Salvá A, De Vos P, Bonet Gorbea M, Van Der Stuyft P. El ingreso en el hogar y su costo directo en Cuba. Rev Panam Salud Publica. 2007; 21(2/3):85-95.
De Vos P. Cuba's delayed transition needs (Letter). Lancet 2006; 368:1324 (14th October).
De Vos P, De Ceukelaire W and Van der Stuyft P. Colombia and Cuba: contrasting models in Latin-American health sector reform. Trop Med Int Health 2006; 11(10): 1604-1612.
De Vos P and Van der Stuyft P. Cuba's international cooperative efforts in health (Letter). BMJ 2006;333:603 (16 September).
De Vos, P. Cuba's international cooperation efforts in health. (e-mail letter) BMJ 2006; 333. 2nd of September. (bmj.bmjjournals.com/cgi/eletters/333/7566/464)
De Vos, P. Health Report on Cuba. "No One Left Abandoned": Cuba's National Health System Since the 1959 Revolution. International Journal of Health Servicies 2005; 35(1): 189-207.
De Vos, P., Murlá, P., Rodriguez, A., Bonet, M., Más, P., Van der Stuyft, P. Shifting the demand for emergency care in Cuba's health system. Social Science & Medicine 2005; (60)3: 609-616.
De Vos, P., Bonet, M., Van der Stuyft, P. Health and human rights in Cuba (LETTER). Lancet 2004; 364: 2177-2178.
De Vos, P., Dewitte, H., and Van der Stuyft, P. Unhealthy European Health Policy. International Journal of Health Services 2004; 34(2): 255–269.
De Vos, P. De Belder, B. Vandepitte, M., et al. Globalisering en gezondheid. Een alternatief voor commercialisering en privatisering. Etudes marxistes 58. EPO/MS, Antwerpen, 2002. 168p.
De Vos, P. De Belder, B. Vandepitte, M., et al. Globalisation et santé. Une alternative à la commercialisation et à la privatisation. Etudes marxistes 58. EPO/MS, Antwerpen, 2002. 168p.
De Vos P. Crise économique et soins de santé à Cuba. Lett RIAC 2000; juin: 24-26.
De Vos P. Economic crisis and health care in Cuba. INFI Newsl 2000; June: 24-26.
Van der Stuyft P & De Vos P. Nicaragua's debt burden: a permanent hurricane (LETTER). Lancet 1996; 352, 2024.
Van der Stuyft P, De Vos P & Hilderbrand K. USA ans shortage of food and medicine in Cuba(LETTER). Lancet 1997; 349, 363.
Criel B, De Vos P, Van Lerberghe W & Van der Stuyft P. Community financing or cost recovery: empowerment or social dumping?(EDITORIAL). Tropical Medicine and International Health 1997; 1, 281-282.
Porignon D, De Vos P, Hennart P Problématique du secteur santé au Zaïre. 1994. ULB Brussel en ITG Antwerpen.
De Vos P. The role of the general practitioner at the first line health services in Rivas, Nicaragua. Thesis Masters’ of Public Health 1992; ITM Antwerp.
Castillo L, Wesseling C, Aguilar H, Castillo C, De Vos P. Uso e impacto de los plaguicidas en tres países centroamericanos. Estudios Sociales Centroamericanos (Costa Rica) 1989; 49, 119-139.
Publicaties in Cubaanse medische tijdschriften
Álvares Pérez AG, Alegret Rodríguez M, Gonzálvez IPL, Leyva León Á, Rodríguez Salvá A, Bonet Gorbea M, et al. Diferenciales de salud y una aproximación mediante el empleo dell coeficiente de Gini y el índice de concentración en las provincias cubanas, 2002-2008. Rev Cubana Hig Epidemiol 2011;49(2):202-17.
Ferrer Ferrer L, Bonet Gorbea M, Alfonso Sagué K, Guerra Chang M, García Fariñas A, De Vos P. Evaluación del proceso de intervenciones comunitarias para la prevención y control de los factores de riesgo y enfermedades no transmisibles (2003-2005). Rev Cubana Hig Epidemiol 2011;49(1):33-46.
Jova-Morel R, Rodríguez-Salvá A, Piñera AD, Acosta SB, Lorenzo IS, De Vos P, et al. Modelos de atención a pacientes con enfermedades crónicas no transmisibles en Cuba y el mundo. MEDISAN 2011;15(11):1609-20.
Sosa I, Rodriguez A, Abreu I, Guerra M, Lefèvre P, De Vos P (2011)Percepción sobre el análisis de situación de salud en un Consejo Popular de Centro Habana. Rev Cubana Hig Epidemiol 49(3): 183-190.
Rodriguez A, Alvarez A, Sosa I, De Vos P, Bonet M, Van der Stuyft P (2010) Rev. Cubana Hig. Epidemiol. 48(2): 177-196.
Alvarez A, Fariñas A, Rodriguez A, Bonet M, De Vos P, Van der Stuyft P (2009) Los estudios organizacionales en el abordaje de los determinantes de salud. Rev. Cubana Hig. Epidemiología 47(1).
Álvarez-Pérez AG, García-Fariñas A, Rodríguez-Salvá A, Bonet-Gorbea M, De Vos P, Van der Stuyft P (2009) Algunas evidencias cualitativas acerca de la determinación de la salud en Cuba (1989 a 2000). [Electronic only] Revista Cubana de Higiene y Epidemiología. 47(1). [http://bvs.sld.cu/revistas/hie/vol47_1_09/hie02109.htm]
Álvarez-Pérez AG, García-Fariñas A, Rodríguez-Salvá A, Bonet-Gorbea M, De Vos P, Van der Stuyft P (2009) Los estudios organizacionales en el abordaje de los determinantes de la salud [Electronic only] Revista Cubana de Higiene y Epidemiología.47(1). [http://bvs.sld.cu/revistas/hie/vol47_1_09/hie06109.htm]
Van der Stuyft P, De Vos P (2008) La relación entre los niveles de atención constituye un determinante clave de la salud [electronic only]. Rev Cubana Salud Pública 34 (4) , 1-9 [http://bvs.sld.cu/revistas/spu/vol34_4_08/spu14408.htm]
García-Fariñas A, Rodríguez-Salvá A, Marine-Alonso M, De Vos P, Van der Stuyft P (2008) Gastos asumidos por la familia durante el ingreso en el hogar [electronic only]. Rev Cubana Salud Pública 34 [http://scieloprueba.sld.cu/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0864-34662008000200007&lng=es&nrm=iso].
Alvarez Pérez AG, García Fariñas A, Rodriguez Salvá A, Bonet Gorbea M, De Vos P, Van der Stuyft P (2008) La regionalización de los servicios de salud como una estrategía de reorganización sanitaria [electronic only]. Revista Cubana de Higiene y Epidemiología 46, 1-12 [http://bvs.sld.cu/revistas/hie/vol46_1_08/hie07108.htm].
García Fariñas A, Barroso Utra IM, Rodriguez Salvá A, De Vos P, Van der Stuyft P, Bonet Gorbea M (2008) Costos directos del ingreso en el hogar en Cuba [electronic only]. Revista Cubana de Salud Pública 34, 1-8 [http://scielo.sld.cu/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0864-34662008000100014&lng=es&nrm=iso].
García Fariñas A, Rodriguez Salvá A, De Vos P, Van der Stuyft P (2008) Ingreso en el hogar: empleo de medicamentos y sus efectos económicos [electronic only]. Revista Cubana de Farmacia 34, 1-8 [http://bvs.sld.cu/revistas/far/vol42_1_08/far09108.htm].
García Fariñas A, Rodriguez Salvá A, De Vos P, Jova Morel R, Bonet Gorbea M, García Roche R, Van der Stuyft P (2006) Costos del subsistema de urgencias en la atención primaria de salud en Cuba, 1999-2000 [electronic only]. Revista Cubana de Salud Pública 32, 1-6 [http://bvs.sld.cu/revistas/spu/vol32_1_06/spusu106.htm].
Rodriguez Salvá A, Díaz Socarrás AJ, Ibarra Sala AM, De Vos P, Mariné Alonso M, Van der Stuyft P, Bonet Gorbea M (2006) El trabajo en equipo en consultorios médicos compartidos: opción a desarrollar en la atención primaria [electronic only]. Revista Cubana de Higiene y Epidemiología 44 [http://scielo.sld.cu/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S1561-30032006000100005&lng=es&nrm=iso&tlng=es
Ferrer Ferrer L, Bonet Gorbea M, Alfonso Sagué K, Guerra Chang M, García Fariñas A, De Vos P. Evaluación del proceso de intervenciones comunitarias para la prevención y control de los factores de riesgo y enfermedades no transmisibles (2003-2005). Rev Cubana Hig Epidemiol 2011;49(1):33-46.
Jova-Morel R, Rodríguez-Salvá A, Piñera AD, Acosta SB, Lorenzo IS, De Vos P, et al. Modelos de atención a pacientes con enfermedades crónicas no transmisibles en Cuba y el mundo. MEDISAN 2011;15(11):1609-20.
Sosa I, Rodriguez A, Abreu I, Guerra M, Lefèvre P, De Vos P (2011)Percepción sobre el análisis de situación de salud en un Consejo Popular de Centro Habana. Rev Cubana Hig Epidemiol 49(3): 183-190.
Rodriguez A, Alvarez A, Sosa I, De Vos P, Bonet M, Van der Stuyft P (2010) Rev. Cubana Hig. Epidemiol. 48(2): 177-196.
Alvarez A, Fariñas A, Rodriguez A, Bonet M, De Vos P, Van der Stuyft P (2009) Los estudios organizacionales en el abordaje de los determinantes de salud. Rev. Cubana Hig. Epidemiología 47(1).
Álvarez-Pérez AG, García-Fariñas A, Rodríguez-Salvá A, Bonet-Gorbea M, De Vos P, Van der Stuyft P (2009) Algunas evidencias cualitativas acerca de la determinación de la salud en Cuba (1989 a 2000). [Electronic only] Revista Cubana de Higiene y Epidemiología. 47(1). [http://bvs.sld.cu/revistas/hie/vol47_1_09/hie02109.htm]
Álvarez-Pérez AG, García-Fariñas A, Rodríguez-Salvá A, Bonet-Gorbea M, De Vos P, Van der Stuyft P (2009) Los estudios organizacionales en el abordaje de los determinantes de la salud [Electronic only] Revista Cubana de Higiene y Epidemiología.47(1). [http://bvs.sld.cu/revistas/hie/vol47_1_09/hie06109.htm]
Van der Stuyft P, De Vos P (2008) La relación entre los niveles de atención constituye un determinante clave de la salud [electronic only]. Rev Cubana Salud Pública 34 (4) , 1-9 [http://bvs.sld.cu/revistas/spu/vol34_4_08/spu14408.htm]
García-Fariñas A, Rodríguez-Salvá A, Marine-Alonso M, De Vos P, Van der Stuyft P (2008) Gastos asumidos por la familia durante el ingreso en el hogar [electronic only]. Rev Cubana Salud Pública 34 [http://scieloprueba.sld.cu/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0864-34662008000200007&lng=es&nrm=iso].
Alvarez Pérez AG, García Fariñas A, Rodriguez Salvá A, Bonet Gorbea M, De Vos P, Van der Stuyft P (2008) La regionalización de los servicios de salud como una estrategía de reorganización sanitaria [electronic only]. Revista Cubana de Higiene y Epidemiología 46, 1-12 [http://bvs.sld.cu/revistas/hie/vol46_1_08/hie07108.htm].
García Fariñas A, Barroso Utra IM, Rodriguez Salvá A, De Vos P, Van der Stuyft P, Bonet Gorbea M (2008) Costos directos del ingreso en el hogar en Cuba [electronic only]. Revista Cubana de Salud Pública 34, 1-8 [http://scielo.sld.cu/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0864-34662008000100014&lng=es&nrm=iso].
García Fariñas A, Rodriguez Salvá A, De Vos P, Van der Stuyft P (2008) Ingreso en el hogar: empleo de medicamentos y sus efectos económicos [electronic only]. Revista Cubana de Farmacia 34, 1-8 [http://bvs.sld.cu/revistas/far/vol42_1_08/far09108.htm].
García Fariñas A, Rodriguez Salvá A, De Vos P, Jova Morel R, Bonet Gorbea M, García Roche R, Van der Stuyft P (2006) Costos del subsistema de urgencias en la atención primaria de salud en Cuba, 1999-2000 [electronic only]. Revista Cubana de Salud Pública 32, 1-6 [http://bvs.sld.cu/revistas/spu/vol32_1_06/spusu106.htm].
Rodriguez Salvá A, Díaz Socarrás AJ, Ibarra Sala AM, De Vos P, Mariné Alonso M, Van der Stuyft P, Bonet Gorbea M (2006) El trabajo en equipo en consultorios médicos compartidos: opción a desarrollar en la atención primaria [electronic only]. Revista Cubana de Higiene y Epidemiología 44 [http://scielo.sld.cu/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S1561-30032006000100005&lng=es&nrm=iso&tlng=es
Publicatielijst - Europa - Internationaal - Vrede
De Vos P, Houben H. Is demondialisering het nieuwe grote linkse alternatief? Marxistische Studies 99, IMAST, Brussel, 2012.
Cottenier J, De Vos P. Welke strategie tegenover “de stille staatsgreep van BusinessEurope”? Marxistische Studies 98, IMAST, Brussel, 2012.
De Vos P. De Verenigde Socialistische Partij van Venezuela - PSUV. Marxistische Studies 88. IMAST, Brussel, 2009.
De Vos P. Le Parti Socialiste Unifié du Venezuela PSUV. Etudes Marxistes 88. IMAST, Bruxelles, 2009.
De Vos P. Venezuela en het socialisme van de 21e eeuw. Marxistische Studies 87. IMAST, Brussel, 2009, p 81-94.
De Vos P (2009) Le Venezuela et le socialisme du 21ième siècle. Etudes Marxistes 87. IMAST, Bruxelles, 2009.
De Vos, P. Venezuela : Anti-imperialisme en socialisme. Marxistische Studies 77. IMAST, Brussel, 2007. p.11-76.
De Vos, P. Venezuela : Anti-impérialisme et socialisme. Etudes Marxistes 77. INEM, Bruxelles, 2007. p.11-79.
De Vos, P. Les ONG, missionnaires de la nouvelle colonisation. Dans : Frédéric Delorca ed. Atlas alternatif. Le monde à l’heure de la globalisation impériale. Le Temps des Cerises, 2006. p.57-62.
De Vos, P. Multinationales et mouvment tiers-mondiste: partenaires ou adversaires? Un point de vue radical. Dans: Gotovich,J. & Morelli, A.(Eds) Les solidarités internationales. Histoire et perspectives; p.213-224. Collection La Noria. Editions Labor, Bruxelles, 2003.
Franssen, P., and De Vos, P. 11 September. Waarom de kapers vrij spel kregen. EPO, Antwerpen, 2002. 184p.
Franssen, P., and De Vos, P.Le 11 septembre. Pourquoi ils ont laissé faire les pirates de l'air. EPO, Anvers, 2002. 184p.
De Vos, P. De Belder, B. Vandepitte, M., et al. Globalisation et santé. Une alternative à la commercialisation et à la privatisation. Marxistische Studies 58. EPO/MS, Antwerpen, 2002. 168p.
De Vos, P. De Belder, B. Vandepitte, M., et al. Globalisering en gezondheid. Een alternatief voor commercialisering en privatisering. Etudes marxistes 58. EPO/MS, Antwerpen, 2002. 168p.
De Vos, P., Van Duppen, D., Vandepitte, M., and Merckx, F. NGO's. Missionarissen van de nieuwe kolonisatie. EPO, Antwerpen, 1994.
Cottenier J, De Vos P. Welke strategie tegenover “de stille staatsgreep van BusinessEurope”? Marxistische Studies 98, IMAST, Brussel, 2012.
De Vos P. De Verenigde Socialistische Partij van Venezuela - PSUV. Marxistische Studies 88. IMAST, Brussel, 2009.
De Vos P. Le Parti Socialiste Unifié du Venezuela PSUV. Etudes Marxistes 88. IMAST, Bruxelles, 2009.
De Vos P. Venezuela en het socialisme van de 21e eeuw. Marxistische Studies 87. IMAST, Brussel, 2009, p 81-94.
De Vos P (2009) Le Venezuela et le socialisme du 21ième siècle. Etudes Marxistes 87. IMAST, Bruxelles, 2009.
De Vos, P. Venezuela : Anti-imperialisme en socialisme. Marxistische Studies 77. IMAST, Brussel, 2007. p.11-76.
De Vos, P. Venezuela : Anti-impérialisme et socialisme. Etudes Marxistes 77. INEM, Bruxelles, 2007. p.11-79.
De Vos, P. Les ONG, missionnaires de la nouvelle colonisation. Dans : Frédéric Delorca ed. Atlas alternatif. Le monde à l’heure de la globalisation impériale. Le Temps des Cerises, 2006. p.57-62.
De Vos, P. Multinationales et mouvment tiers-mondiste: partenaires ou adversaires? Un point de vue radical. Dans: Gotovich,J. & Morelli, A.(Eds) Les solidarités internationales. Histoire et perspectives; p.213-224. Collection La Noria. Editions Labor, Bruxelles, 2003.
Franssen, P., and De Vos, P. 11 September. Waarom de kapers vrij spel kregen. EPO, Antwerpen, 2002. 184p.
Franssen, P., and De Vos, P.Le 11 septembre. Pourquoi ils ont laissé faire les pirates de l'air. EPO, Anvers, 2002. 184p.
De Vos, P. De Belder, B. Vandepitte, M., et al. Globalisation et santé. Une alternative à la commercialisation et à la privatisation. Marxistische Studies 58. EPO/MS, Antwerpen, 2002. 168p.
De Vos, P. De Belder, B. Vandepitte, M., et al. Globalisering en gezondheid. Een alternatief voor commercialisering en privatisering. Etudes marxistes 58. EPO/MS, Antwerpen, 2002. 168p.
De Vos, P., Van Duppen, D., Vandepitte, M., and Merckx, F. NGO's. Missionarissen van de nieuwe kolonisatie. EPO, Antwerpen, 1994.
Wednesday, 13 December 2006
Wednesday, 29 November 2006
Bezetting Afghanistan : Belgische soldaten lopen meer en meer gevaar
Afghanistan wordt bezet door 31.000 NAVO-soldaten uit 37 landen. 300 van hen zijn Belgen. Dit jaar sneuvelden al 41 soldaten
Sinds 2002 moeten de Belgen de veiligheid van de luchthaven van Kaboel verzekeren. Zij patrouilleren er dag en nacht. Maar niemand van hen kan de luchthaven verlaten, wegens te gevaarlijk. "Dat weegt enorm op het moreel. Je moet de hele tijd alert zijn, maar dat is heel vermoeiend", zegt commandant Louis Ditherville. "De jongens lopen op de toppen van hun zenuwen. Het gevaar is nergens en overal".
Afghanistan is intussen al vijf jaar bezet, maar voor de gewone Afghaan heeft die bezetting geen verbetering gebracht. Hoewel het verzet aanvankelijk bijna uitsluitend een zaak was van aanhangers van het vroegere Talibanregime, hebben vele andere groepen zich daar nu bij aangesloten. De spanning blijft dan ook groeien, vooral sinds deze zomer. Tijdens een offensief tegen de opstandelingen in het zuiden van het land zijn in juli van dit jaar minstens 1.000 doden gevallen, onder wie ook heel wat NAVO-soldaten: "Met minstens een dode om de twee, drie dagen, hangen de vlaggen al twee à drie maanden de hele tijd halfstok".
Het aantal aanvallen op de bezettingstroepen stijgt. De NAVO voerde haar patrouilles in Kaboel en omstreken op tot 40 à 70 per dag. Ook bij de Belgen neemt de spanning toe. Op 3 september werden drie raketten afgevuurd op de luchthaven vanuit de nabije bergen van Kuh-e-Khvaje-Rawast Ghar.
De Belgische regering heeft alle reden om haar deelname aan de bezetting van Afghanistan te herzien. Na de eerste gesneuvelde Canadese soldaten is in Canada een brede antioorlogsbeweging in opbouw om de terugtrekking van de troepen te eisen. Laten we er hier niet mee wachten tot ook de eerste Belgische soldaten sneuvelen. (Citaten uit Le Soir)
Sinds 2002 moeten de Belgen de veiligheid van de luchthaven van Kaboel verzekeren. Zij patrouilleren er dag en nacht. Maar niemand van hen kan de luchthaven verlaten, wegens te gevaarlijk. "Dat weegt enorm op het moreel. Je moet de hele tijd alert zijn, maar dat is heel vermoeiend", zegt commandant Louis Ditherville. "De jongens lopen op de toppen van hun zenuwen. Het gevaar is nergens en overal".
Afghanistan is intussen al vijf jaar bezet, maar voor de gewone Afghaan heeft die bezetting geen verbetering gebracht. Hoewel het verzet aanvankelijk bijna uitsluitend een zaak was van aanhangers van het vroegere Talibanregime, hebben vele andere groepen zich daar nu bij aangesloten. De spanning blijft dan ook groeien, vooral sinds deze zomer. Tijdens een offensief tegen de opstandelingen in het zuiden van het land zijn in juli van dit jaar minstens 1.000 doden gevallen, onder wie ook heel wat NAVO-soldaten: "Met minstens een dode om de twee, drie dagen, hangen de vlaggen al twee à drie maanden de hele tijd halfstok".
Het aantal aanvallen op de bezettingstroepen stijgt. De NAVO voerde haar patrouilles in Kaboel en omstreken op tot 40 à 70 per dag. Ook bij de Belgen neemt de spanning toe. Op 3 september werden drie raketten afgevuurd op de luchthaven vanuit de nabije bergen van Kuh-e-Khvaje-Rawast Ghar.
De Belgische regering heeft alle reden om haar deelname aan de bezetting van Afghanistan te herzien. Na de eerste gesneuvelde Canadese soldaten is in Canada een brede antioorlogsbeweging in opbouw om de terugtrekking van de troepen te eisen. Laten we er hier niet mee wachten tot ook de eerste Belgische soldaten sneuvelen. (Citaten uit Le Soir)
Wednesday, 22 November 2006
China : Westerse bedrijven lusten nieuwe arbeidswet niet
In China is een nieuwe arbeidswet in de maak. De Amerikaanse en Europese bedrijven dreigen met tegenmaatregelen. We spraken erover met China-kenner Peter Franssen.
Wat staat er in die wet?
Peter Franssen. De wet zegt dat patroon en vakbond op gelijke voet moeten onderhandelen over collectieve arbeidsovereenkomsten. Bij aanwerving van een arbeider mag de proefperiode maximum één maand duren, daarna moet hij een vast contract krijgen. Collectief ontslag kan niet zonder toelating van de vakbond. Er komt een strikte controle op de naleving van de al bestaande arbeidswetgeving zoals de 44-urige werkweek, de vijfdagenweek, het minimumloon, de betaling van overuren. Inbreuken op de wet worden financieel beboet en kunnen de patroon een fikse gevangenisstraf kosten.
Hoe reageren de patroons?
Peter Franssen. De Amerikaanse en West-Europese patroons die in China geïnvesteerd hebben zeggen dat de wet “de traditionele waarden van het bedrijfsleven in gevaar brengt”, waarmee bedoeld wordt dat de patroons een groot stuk van hun beslissingsmacht verliezen. Ze proberen ook te chanteren. Keyong Wu van de Britse Kamer van Koophandel zegt letterlijk: “Wij zijn naar China gekomen omwille van de lage loonkost en de flexibiliteit. Als die er niet meer zijn, gaan we naar India, Pakistan of Bangladesh.”
Wat vinden de Chinezen van die chantage?
Peter Franssen. Ze blijven rustig en kalm. De Chinezen zullen wellicht in de wet hier en daar een komma veranderen maar niet de essentie. Op het einde van de jaren ‘70, toen de Chinezen hun hervormingspolitiek begonnen, stonden ze in een ondergeschikte positie. Ze hadden de investeerders uit de Verenigde Staten, Japan en West-Europa broodnodig. Ze konden niet zonder dat kapitaal, de technologie en de managementtechnieken, zoniet zouden ze hopeloos achterop blijven. Maar de toestand is nu evenwichtiger geworden.
De Franse groep Alstom heeft in oktober een contract gesloten met een Chinese staatsfirma voor de bouw van 500 supermoderne locomotieven die vol zitten met spitstechnologie. De directie van Alstom zegt: het zal niet lang meer duren of we worden uit China gebonjourd en China zal in plaats van een invoerder een uitvoerder worden van de modernste locomotieven. Maar: “We hebben geen keuze. Als we geen overdracht van spitstechnologie doen, kunnen we geen contract met China afsluiten.”
China is vorige maand de massaproductie opgestart van computers met een eigengemaakte processor die evengoed is als de modernste processor uit Japan of de Verenigde Staten. De Chinese computers zullen 100 euro kosten. Dat is één achtste van de computers die bij ons in de winkel liggen! De Chinezen hebben de technologie aangeleerd door goed te kijken hoe de buitenlandse investeerders hun technologie ontwikkelden.
China koopt nu alle grote passagiersvliegtuigen bij het Europese Airbus en het Amerikaanse Boeing. Maar in 2008 zullen de eerste Chinese passagiersvliegtuigen in productie genomen worden.
De Chinezen kunnen nu zelf voorwaarden stellen aan de buitenlandse investeerders. Ze kunnen nog niet alles doordrukken wat ze zouden willen maar hun positie wordt wel steeds sterker. De Russische revolutionair Lenin zei ooit: “De buitenlandse kapitalisten doen alles voor geld. Ze willen ons zelfs het touw verkopen waarmee we hen zullen opknopen.” Wat zich de voorbije jaren in China afspeelt is daar een treffend voorbeeld van.
Is de nieuwe wet toch niet een teken dat de bestaande sociale wetgeving onvoldoende is?
Peter Franssen. De bestaande wetgeving gaat veel minder ver en is moeilijk afdwingbaar. Maar de Chinezen zijn er zich ook van bewust dat ze fouten hebben gemaakt. Ze zijn in de jaren ‘80 en ‘90 soms eenzijdig geweest. Toen richtten ze al hun aandacht op de groei van de economie en de stijging van het levensniveau. Ze hadden te weinig aandacht voor de werkomstandigheden, zeker voor de grote groep van binnenlandse migranten. Dat zijn boeren die naar de steden trekken om in de industrie te werken. Ze zijn met 150 miljoen – dat is één vijfde van de werkende bevolking. Meer dan de helft van hen moet tegen zijn wil overuren kloppen die meestal niet of te weinig betaald worden. Meer dan de helft van hen werkt zes dagen per week. Hun inkomen ligt lager dan dat van andere arbeiders. “Als de nieuwe arbeidswet in voege treedt en als hij ook afgedwongen wordt in de praktijk, zullen de lonen van de migranten met minstens de helft stijgen,” zegt Anita Chan, een specialiste arbeidsverhoudingen aan de Australische Nationale Universiteit.
Om de fouten uit het verleden recht te trekken, doet de regering een beroep op de arbeiders en de bedienden zelf. Ze heeft de nieuwe wet eerst voorgelegd aan de bevolking met de vraag: wat vinden jullie daarvan? Er kwamen 190.000 mails en brieven binnen met voorstellen. Het parlement is die nu aan het bestuderen. Dat is een vorm van mobilisatie van de mensen. De overheid wil de arbeiders nieuwe wettelijke middelen in handen geven én hen aanmoedigen ze ook te gebruiken.
Dat zal zonder de vakbond toch niet gaan...
Peter Franssen. Dit jaar heeft de vakbond al 6 miljoen nieuwe leden gemaakt – voor het overgrote deel onder de migranten. De vakbond is er een paar maanden geleden in geslaagd afdelingen op te richten in alle 62 vestigingen van de Amerikaanse winkelketen Wal-Mart. Dat is straffe kost want Wal-Mart laat nergens ter wereld vakbonden toe, ook niet in de Verenigde Staten zelf. Over de manier waarop dat gebeurde, inclusief de ondergrondse manier van werken die de vakbond heeft moeten gebruiken om zover te komen, lees je tientallen artikels in de Chinese pers. Ook over de uitbuiting van de migranten, over achterstallig loon, over onhygiënische en onveilige omstandigheden in de fabrieken en de mijnen, over gedwongen overuren... Met getuigenissen, reportages, foto’s. En steeds opnieuw lees je tussen de lijnen hoe de arbeiders opgeroepen worden de patroons te verplichten de wet na te leven.
Wat staat er in die wet?
Peter Franssen. De wet zegt dat patroon en vakbond op gelijke voet moeten onderhandelen over collectieve arbeidsovereenkomsten. Bij aanwerving van een arbeider mag de proefperiode maximum één maand duren, daarna moet hij een vast contract krijgen. Collectief ontslag kan niet zonder toelating van de vakbond. Er komt een strikte controle op de naleving van de al bestaande arbeidswetgeving zoals de 44-urige werkweek, de vijfdagenweek, het minimumloon, de betaling van overuren. Inbreuken op de wet worden financieel beboet en kunnen de patroon een fikse gevangenisstraf kosten.
Hoe reageren de patroons?
Peter Franssen. De Amerikaanse en West-Europese patroons die in China geïnvesteerd hebben zeggen dat de wet “de traditionele waarden van het bedrijfsleven in gevaar brengt”, waarmee bedoeld wordt dat de patroons een groot stuk van hun beslissingsmacht verliezen. Ze proberen ook te chanteren. Keyong Wu van de Britse Kamer van Koophandel zegt letterlijk: “Wij zijn naar China gekomen omwille van de lage loonkost en de flexibiliteit. Als die er niet meer zijn, gaan we naar India, Pakistan of Bangladesh.”
Wat vinden de Chinezen van die chantage?
Peter Franssen. Ze blijven rustig en kalm. De Chinezen zullen wellicht in de wet hier en daar een komma veranderen maar niet de essentie. Op het einde van de jaren ‘70, toen de Chinezen hun hervormingspolitiek begonnen, stonden ze in een ondergeschikte positie. Ze hadden de investeerders uit de Verenigde Staten, Japan en West-Europa broodnodig. Ze konden niet zonder dat kapitaal, de technologie en de managementtechnieken, zoniet zouden ze hopeloos achterop blijven. Maar de toestand is nu evenwichtiger geworden.
De Franse groep Alstom heeft in oktober een contract gesloten met een Chinese staatsfirma voor de bouw van 500 supermoderne locomotieven die vol zitten met spitstechnologie. De directie van Alstom zegt: het zal niet lang meer duren of we worden uit China gebonjourd en China zal in plaats van een invoerder een uitvoerder worden van de modernste locomotieven. Maar: “We hebben geen keuze. Als we geen overdracht van spitstechnologie doen, kunnen we geen contract met China afsluiten.”
China is vorige maand de massaproductie opgestart van computers met een eigengemaakte processor die evengoed is als de modernste processor uit Japan of de Verenigde Staten. De Chinese computers zullen 100 euro kosten. Dat is één achtste van de computers die bij ons in de winkel liggen! De Chinezen hebben de technologie aangeleerd door goed te kijken hoe de buitenlandse investeerders hun technologie ontwikkelden.
China koopt nu alle grote passagiersvliegtuigen bij het Europese Airbus en het Amerikaanse Boeing. Maar in 2008 zullen de eerste Chinese passagiersvliegtuigen in productie genomen worden.
De Chinezen kunnen nu zelf voorwaarden stellen aan de buitenlandse investeerders. Ze kunnen nog niet alles doordrukken wat ze zouden willen maar hun positie wordt wel steeds sterker. De Russische revolutionair Lenin zei ooit: “De buitenlandse kapitalisten doen alles voor geld. Ze willen ons zelfs het touw verkopen waarmee we hen zullen opknopen.” Wat zich de voorbije jaren in China afspeelt is daar een treffend voorbeeld van.
Is de nieuwe wet toch niet een teken dat de bestaande sociale wetgeving onvoldoende is?
Peter Franssen. De bestaande wetgeving gaat veel minder ver en is moeilijk afdwingbaar. Maar de Chinezen zijn er zich ook van bewust dat ze fouten hebben gemaakt. Ze zijn in de jaren ‘80 en ‘90 soms eenzijdig geweest. Toen richtten ze al hun aandacht op de groei van de economie en de stijging van het levensniveau. Ze hadden te weinig aandacht voor de werkomstandigheden, zeker voor de grote groep van binnenlandse migranten. Dat zijn boeren die naar de steden trekken om in de industrie te werken. Ze zijn met 150 miljoen – dat is één vijfde van de werkende bevolking. Meer dan de helft van hen moet tegen zijn wil overuren kloppen die meestal niet of te weinig betaald worden. Meer dan de helft van hen werkt zes dagen per week. Hun inkomen ligt lager dan dat van andere arbeiders. “Als de nieuwe arbeidswet in voege treedt en als hij ook afgedwongen wordt in de praktijk, zullen de lonen van de migranten met minstens de helft stijgen,” zegt Anita Chan, een specialiste arbeidsverhoudingen aan de Australische Nationale Universiteit.
Om de fouten uit het verleden recht te trekken, doet de regering een beroep op de arbeiders en de bedienden zelf. Ze heeft de nieuwe wet eerst voorgelegd aan de bevolking met de vraag: wat vinden jullie daarvan? Er kwamen 190.000 mails en brieven binnen met voorstellen. Het parlement is die nu aan het bestuderen. Dat is een vorm van mobilisatie van de mensen. De overheid wil de arbeiders nieuwe wettelijke middelen in handen geven én hen aanmoedigen ze ook te gebruiken.
Dat zal zonder de vakbond toch niet gaan...
Peter Franssen. Dit jaar heeft de vakbond al 6 miljoen nieuwe leden gemaakt – voor het overgrote deel onder de migranten. De vakbond is er een paar maanden geleden in geslaagd afdelingen op te richten in alle 62 vestigingen van de Amerikaanse winkelketen Wal-Mart. Dat is straffe kost want Wal-Mart laat nergens ter wereld vakbonden toe, ook niet in de Verenigde Staten zelf. Over de manier waarop dat gebeurde, inclusief de ondergrondse manier van werken die de vakbond heeft moeten gebruiken om zover te komen, lees je tientallen artikels in de Chinese pers. Ook over de uitbuiting van de migranten, over achterstallig loon, over onhygiënische en onveilige omstandigheden in de fabrieken en de mijnen, over gedwongen overuren... Met getuigenissen, reportages, foto’s. En steeds opnieuw lees je tussen de lijnen hoe de arbeiders opgeroepen worden de patroons te verplichten de wet na te leven.
Wednesday, 15 November 2006
Verenigde Staten: verkiezingen werden referendum tegen de oorlog in Irak
Waar heel de wereld op hoopte in 2004, is op 7 november 2006 dan toch gebeurd. De Amerikaanse kiezers hebben president Bush afgestraft.
Voor het eerst in twaalf jaar heroverden de Democraten de meerderheid in de Kamer van Afgevaardigden van het Amerikaanse Congres. Ook in de Senaat haalden ze een nipte meerderheid. Toch hoeft de Democratische partij niet al te luid victorie kraaien. Bill Schneider, politiek analist van CNN, stelde dat de kiezers niet eens de namen kenden van de Democraten voor wie ze stemden. “Ik ga Democraat stemmen, want ik ben tegen Bush, ik ben tegen die oorlog. Ik wil dat duidelijk laten blijken”1, klonk het bij sommige kiezers.
Een zesde van de mensen dat in 2004 Bush als president verkoos, keerde hem nu de rug toe. De Washington Times schreef dat “er ook bij de Republikeinse basis een duidelijke teleurstelling was over de niet gegrepen kansen, over de enorme tekorten op de begroting, aanvallen op de burgervrijheden, de falende sociale maatregelen en de oorlog. Dit was in wezen een referendum tegen de oorlog en de president.”2
De balans van die oorlog is dan ook nog nooit zo duidelijk geweest. Bush maakte enkele weken voor de verkiezingen zelfs de vergelijking met Vietnam, al wou hij nog niet toegeven dat de oorlog in Irak op een nederlaag afstevent3. Er sneuvelden al 2.845 Amerikaanse soldaten en werden er meer dan 21.000 gewond, naast de 655.000 dodelijke slachtoffers bij de Irakezen4. Bovendien heeft de oorlog in Irak tot vandaag al 273 miljard euro gekost. Dit is elke dag 213 miljoen euro of het equivalent van duizend nieuwe huizen. En dat in een land waar het aantal daklozen blijft toenemen en waar miljoenen mensen in armoede leven.
1. www.informationclearinghouse.info • 2. Washington Times, 11/8/2006 • 3. ABC-news, 25/10 • 4. www.Lancet.com
Politieke elite verdeeld
De Democraten hebben in beide VS-parlementen een meerderheid veroverd. Wat betekent dat voor de bezetting van Irak?
De Amerikaanse oorlogspolitiek van Bush zit in een impasse. Zelfs bij de Republikeinen zijn er heel wat die de president rauw lusten.“Iemand moet de tiran van het Witte Huis dit toch eens duidelijk maken: nog één blunder en hij wordt afgezet, veroordeeld en overgebracht naar het Oorlogstribunaal in Den Haag”, aldus Paul Craig Roberts, onder Reagan - de Republikeinse president uit de jaren ’80 - nog viceminister van Financiën, dus bepaald geen linkse jongen.
Een en ander toont de verdeeldheid van de Amerikaanse politieke klasse over de te volgen politiek in Irak. Ook bij de Democraten is er onenigheid. Howard Dean en Hilary Clinton verklaarden openlijk niet te zullen aandringen op een terugtrekking uit Irak. John Kerry sprak zelfs over het verhogen van het aantal troepen, terwijl de Democratische fractieleidster Nancy Pelosi vorige week meldde dat de Amerikanen spoedig moeten terugkeren uit Irak.
Nu een openlijke kolonisatie niet langer mogelijk blijkt, wint ‘plan B’ alleszins aanhang: een verdeel- en heerspolitiek die het land decennialang in instabiliteit zal storten. Daarbij hopen de VS dan toch (groten)deels hun controle over de regio – en haar olie – te kunnen behouden. “Irak zal in drie stukken uiteenvallen: in het noorden kunnen de Koerden zich verenigen met de Turkse Koerden, in het zuiden kunnen sjiieten kiezen voor eenzelfde islamitisch regime als in Iran”, zei Roberts. “De soennieten zullen in het midden geïsoleerd zijn zonder olie”
Hoe dan ook, voor de antioorlogsbeweging in de VS, en in Europa, is de verkiezingsnederlaag van Bush een uitnodiging om haar mobilisatie te versterken. Tot de buitenlandse troepen zich terugtrekken en Irak aan de Irakezen laten.
Voor het eerst in twaalf jaar heroverden de Democraten de meerderheid in de Kamer van Afgevaardigden van het Amerikaanse Congres. Ook in de Senaat haalden ze een nipte meerderheid. Toch hoeft de Democratische partij niet al te luid victorie kraaien. Bill Schneider, politiek analist van CNN, stelde dat de kiezers niet eens de namen kenden van de Democraten voor wie ze stemden. “Ik ga Democraat stemmen, want ik ben tegen Bush, ik ben tegen die oorlog. Ik wil dat duidelijk laten blijken”1, klonk het bij sommige kiezers.
Een zesde van de mensen dat in 2004 Bush als president verkoos, keerde hem nu de rug toe. De Washington Times schreef dat “er ook bij de Republikeinse basis een duidelijke teleurstelling was over de niet gegrepen kansen, over de enorme tekorten op de begroting, aanvallen op de burgervrijheden, de falende sociale maatregelen en de oorlog. Dit was in wezen een referendum tegen de oorlog en de president.”2
De balans van die oorlog is dan ook nog nooit zo duidelijk geweest. Bush maakte enkele weken voor de verkiezingen zelfs de vergelijking met Vietnam, al wou hij nog niet toegeven dat de oorlog in Irak op een nederlaag afstevent3. Er sneuvelden al 2.845 Amerikaanse soldaten en werden er meer dan 21.000 gewond, naast de 655.000 dodelijke slachtoffers bij de Irakezen4. Bovendien heeft de oorlog in Irak tot vandaag al 273 miljard euro gekost. Dit is elke dag 213 miljoen euro of het equivalent van duizend nieuwe huizen. En dat in een land waar het aantal daklozen blijft toenemen en waar miljoenen mensen in armoede leven.
1. www.informationclearinghouse.info • 2. Washington Times, 11/8/2006 • 3. ABC-news, 25/10 • 4. www.Lancet.com
Politieke elite verdeeld
De Democraten hebben in beide VS-parlementen een meerderheid veroverd. Wat betekent dat voor de bezetting van Irak?
De Amerikaanse oorlogspolitiek van Bush zit in een impasse. Zelfs bij de Republikeinen zijn er heel wat die de president rauw lusten.“Iemand moet de tiran van het Witte Huis dit toch eens duidelijk maken: nog één blunder en hij wordt afgezet, veroordeeld en overgebracht naar het Oorlogstribunaal in Den Haag”, aldus Paul Craig Roberts, onder Reagan - de Republikeinse president uit de jaren ’80 - nog viceminister van Financiën, dus bepaald geen linkse jongen.
Een en ander toont de verdeeldheid van de Amerikaanse politieke klasse over de te volgen politiek in Irak. Ook bij de Democraten is er onenigheid. Howard Dean en Hilary Clinton verklaarden openlijk niet te zullen aandringen op een terugtrekking uit Irak. John Kerry sprak zelfs over het verhogen van het aantal troepen, terwijl de Democratische fractieleidster Nancy Pelosi vorige week meldde dat de Amerikanen spoedig moeten terugkeren uit Irak.
Nu een openlijke kolonisatie niet langer mogelijk blijkt, wint ‘plan B’ alleszins aanhang: een verdeel- en heerspolitiek die het land decennialang in instabiliteit zal storten. Daarbij hopen de VS dan toch (groten)deels hun controle over de regio – en haar olie – te kunnen behouden. “Irak zal in drie stukken uiteenvallen: in het noorden kunnen de Koerden zich verenigen met de Turkse Koerden, in het zuiden kunnen sjiieten kiezen voor eenzelfde islamitisch regime als in Iran”, zei Roberts. “De soennieten zullen in het midden geïsoleerd zijn zonder olie”
Hoe dan ook, voor de antioorlogsbeweging in de VS, en in Europa, is de verkiezingsnederlaag van Bush een uitnodiging om haar mobilisatie te versterken. Tot de buitenlandse troepen zich terugtrekken en Irak aan de Irakezen laten.
Robert Gates, opvolger van Rumsfeld
Ex-CIA-topman Robert Gates vervangt Donald Rumsfeld als Minister van Defensie na de Republikeinse verkiezingsnederlaag. Een verandering?
Robert Gates (66) is een ‘Boy Scout of America’. Hij schopte het bij die organisatie zelfs tot de hoogste rang van ‘Eagle Scout’. Een vriendelijke padvinder met hoge aaibaarheidsfactor? Niet helemaal. Gates werkte meer dan 26 jaar voor de CIA, de organisatie die onder andere dictator Pinochet aan de macht hielp in Chili. De man was ook actief voor de nationale veiligheidsraad NSC en werkte als veiligheidsadviseur voor vijf presidenten van verschillende partijen.
In 1985 werd Gates er zelfs van beschuldigd een complot te hebben opgezet om de KGB de moordpoging op paus Johannes-Paulus II in 1981 in de schoenen te schuiven. In 1987 greep hij naast de post van CIA-directeur omdat hij in opspraak was gekomen in verband met de Iran-Contra affaire. Daarin hadden de VS, ondanks een openlijk conflict met het Iran van ayatollah Khomeiny, in het geheim massa’s wapens verkocht aan dat land. De opbrengst diende om de Contra’s te steunen, die met terreur- en sabotagedaden het sandinistische regime in Nicaragua bevochten. Het was slechts uitstel voor Gates. In 1991 werd hij toch de grote baas van de CIA. Dat bleef hij tot in 1993.
Na 11 september werd Gates de eerste baas van het ‘Department of Homeland Security’ dat werd opgericht na 11 september 2001. Hij bouwde er een reputatie op inzake de afbraak van de democratische rechten in de Verenigde Staten. Tot zijn benoeming als Defensieminister was Gates ook rector van de Texas A&M Universiteit, maar vooral ook lid van de ‘Studie Groep over Irak’ (ISG). De ISG, ook gekend als de Baker-Commissie (naar de voormalige minister van Buitenlandse Zaken, nvdr), is aangesteld op 15 maart 2006 om een uitweg te zoeken voor de VS in Irak. Het eindrapport zou pas vrijgegeven worden na de voorbije verkiezingen van 7 november, maar een aantal conclusies lekten al uit. Er wordt in vage termen gesproken over een gefaseerde terugtrekking van een deel van de Amerikaanse soldaten en een directe dialoog met Syrië en Iran. De aanstelling van Gates geeft aan dat de conclusies van de Commissie de leidraad kunnen worden van de Amerikaanse Irakpolitiek.
Of de wereld veiliger wordt na Rumsfeld, valt af te wachten. Maar zijn opvolger is in ieder geval geen doetje.
Robert Gates (66) is een ‘Boy Scout of America’. Hij schopte het bij die organisatie zelfs tot de hoogste rang van ‘Eagle Scout’. Een vriendelijke padvinder met hoge aaibaarheidsfactor? Niet helemaal. Gates werkte meer dan 26 jaar voor de CIA, de organisatie die onder andere dictator Pinochet aan de macht hielp in Chili. De man was ook actief voor de nationale veiligheidsraad NSC en werkte als veiligheidsadviseur voor vijf presidenten van verschillende partijen.
In 1985 werd Gates er zelfs van beschuldigd een complot te hebben opgezet om de KGB de moordpoging op paus Johannes-Paulus II in 1981 in de schoenen te schuiven. In 1987 greep hij naast de post van CIA-directeur omdat hij in opspraak was gekomen in verband met de Iran-Contra affaire. Daarin hadden de VS, ondanks een openlijk conflict met het Iran van ayatollah Khomeiny, in het geheim massa’s wapens verkocht aan dat land. De opbrengst diende om de Contra’s te steunen, die met terreur- en sabotagedaden het sandinistische regime in Nicaragua bevochten. Het was slechts uitstel voor Gates. In 1991 werd hij toch de grote baas van de CIA. Dat bleef hij tot in 1993.
Na 11 september werd Gates de eerste baas van het ‘Department of Homeland Security’ dat werd opgericht na 11 september 2001. Hij bouwde er een reputatie op inzake de afbraak van de democratische rechten in de Verenigde Staten. Tot zijn benoeming als Defensieminister was Gates ook rector van de Texas A&M Universiteit, maar vooral ook lid van de ‘Studie Groep over Irak’ (ISG). De ISG, ook gekend als de Baker-Commissie (naar de voormalige minister van Buitenlandse Zaken, nvdr), is aangesteld op 15 maart 2006 om een uitweg te zoeken voor de VS in Irak. Het eindrapport zou pas vrijgegeven worden na de voorbije verkiezingen van 7 november, maar een aantal conclusies lekten al uit. Er wordt in vage termen gesproken over een gefaseerde terugtrekking van een deel van de Amerikaanse soldaten en een directe dialoog met Syrië en Iran. De aanstelling van Gates geeft aan dat de conclusies van de Commissie de leidraad kunnen worden van de Amerikaanse Irakpolitiek.
Of de wereld veiliger wordt na Rumsfeld, valt af te wachten. Maar zijn opvolger is in ieder geval geen doetje.
Nicaragua - Daniel Ortega: de nieuwe oude president
Wie is de man die zich na drie verloren verkiezingen opnieuw president van Nicaragua mag noemen?
1962. Daniel Ortega vat zijn rechtenstudies aan in Managua en sluit zich even later aan bij het Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront (FSLN), dat strijdt tegen de dictatuur van Somoza. Vijf jaar later wordt hij, als lid van de nationale leiding van het FSLN, gevangengezet. Pas in december 1974 komt hij vrij, na een actie van het FSLN waarbij ministers en diplomaten worden gegijzeld.
In 1979 wordt Somoza verdreven door een volksopstand onder leiding van de Sandinisten. Hun revolutie kan in de jaren ’80 rekenen op steun van progressieven over de hele wereld. Ortega wordt president en wint de verkiezingen van 1984. Maar het FSLN is niet opgewassen tegen de economische blokkade, sabotage en permanente agressie van de Verenigde Staten, die vrezen dat Nicaragua een springplank zal vormen voor het communisme in Latijns-Amerika. Daarom steunen ze met alle middelen de oppositie tegen het FSLN, de terroristische Contra’s.
In 1990 lijdt Ortega een verkiezingsnederlaag, Nicaragua wordt weer gewoon een arm derdewereldland. Ook in de twee daarop volgende presidentsverkiezingen staat Ortega in het verliezende kamp. Op 5 november, vorige week dus, wordt hij wél verkozen, met 38% van de stemmen. Aangezien hij meer dan 5% voorsprong heeft op zijn dichtste tegenstander (29%) is hij rechtstreeks verkozen in de eerste ronde.
Hoe links is het FSLN nog?
Begin de jaren ‘90 splitst de Sandinistische beweging in het Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront (FSLN) en de Sandinistische Herstelbeweging (MRS). Met een oud-ambtenaar van de Inter-Amerikaanse Bank (gelieerd met de Wereldbank) als presidentskandidaat, haalt de MRS bij de laatste verkiezingen slechts 6% van de stemmen.
Het FSLN van Ortega daarentegen kan wél rekenen op een brede steun onder de bevolking. Het Front heeft dan ook een uitgesproken links regeringsprogramma, met onder andere het pleidooi voor sterkere banden met Venezuela en Cuba. Wat natuurlijk lijnrecht tegenover de Amerikaanse dominantiepolitiek in de regio gaat.
Toch heeft het FSLN veel van zijn pluimen verloren. Bijvoorbeeld door de corruptie van verschillende van zijn huidige leiders. Maar ook door het afsluiten van bizarre politieke allianties. Ortega’s verzoening met de kerkelijke hiërarchie deed hem zelfs uiterst conservatieve standpunten innemen, bijvoorbeeld over abortus. De vrouwenbeweging in Nicaragua beschouwt Ortega als een onverbeterlijke macho. Om die reputatie af te werpen, beloofde hij dat 50% van de ministers, vice-ministers, ambassadeurs en directeurs van staatbedrijven vrouwen zullen zijn.
1962. Daniel Ortega vat zijn rechtenstudies aan in Managua en sluit zich even later aan bij het Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront (FSLN), dat strijdt tegen de dictatuur van Somoza. Vijf jaar later wordt hij, als lid van de nationale leiding van het FSLN, gevangengezet. Pas in december 1974 komt hij vrij, na een actie van het FSLN waarbij ministers en diplomaten worden gegijzeld.
In 1979 wordt Somoza verdreven door een volksopstand onder leiding van de Sandinisten. Hun revolutie kan in de jaren ’80 rekenen op steun van progressieven over de hele wereld. Ortega wordt president en wint de verkiezingen van 1984. Maar het FSLN is niet opgewassen tegen de economische blokkade, sabotage en permanente agressie van de Verenigde Staten, die vrezen dat Nicaragua een springplank zal vormen voor het communisme in Latijns-Amerika. Daarom steunen ze met alle middelen de oppositie tegen het FSLN, de terroristische Contra’s.
In 1990 lijdt Ortega een verkiezingsnederlaag, Nicaragua wordt weer gewoon een arm derdewereldland. Ook in de twee daarop volgende presidentsverkiezingen staat Ortega in het verliezende kamp. Op 5 november, vorige week dus, wordt hij wél verkozen, met 38% van de stemmen. Aangezien hij meer dan 5% voorsprong heeft op zijn dichtste tegenstander (29%) is hij rechtstreeks verkozen in de eerste ronde.
Hoe links is het FSLN nog?
Begin de jaren ‘90 splitst de Sandinistische beweging in het Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront (FSLN) en de Sandinistische Herstelbeweging (MRS). Met een oud-ambtenaar van de Inter-Amerikaanse Bank (gelieerd met de Wereldbank) als presidentskandidaat, haalt de MRS bij de laatste verkiezingen slechts 6% van de stemmen.
Het FSLN van Ortega daarentegen kan wél rekenen op een brede steun onder de bevolking. Het Front heeft dan ook een uitgesproken links regeringsprogramma, met onder andere het pleidooi voor sterkere banden met Venezuela en Cuba. Wat natuurlijk lijnrecht tegenover de Amerikaanse dominantiepolitiek in de regio gaat.
Toch heeft het FSLN veel van zijn pluimen verloren. Bijvoorbeeld door de corruptie van verschillende van zijn huidige leiders. Maar ook door het afsluiten van bizarre politieke allianties. Ortega’s verzoening met de kerkelijke hiërarchie deed hem zelfs uiterst conservatieve standpunten innemen, bijvoorbeeld over abortus. De vrouwenbeweging in Nicaragua beschouwt Ortega als een onverbeterlijke macho. Om die reputatie af te werpen, beloofde hij dat 50% van de ministers, vice-ministers, ambassadeurs en directeurs van staatbedrijven vrouwen zullen zijn.
Wednesday, 8 November 2006
Geweld in Irak : Politie betrokken bij misdaad en massamoord
De Amerikaanse bezetting van Irak is nu meer dan 3,5 jaar aan de gang. Volgens het medisch vakblad The Lancet vielen er al 655.000 doden.
Op 12 oktober laat het medisch weekblad The Lancet weten dat al 655.000 Irakezen omkwamen door de Amerikaanse invasie en bezetting. Andere publicaties wijzen aan dat de helft van de kinderen ondervoed is. 70% van de kindersterften vindt zijn oorzaak in gemakkelijk te behandelen ziektes zoals diarree en longontsteking. Van de 34.000 artsen die in Irak werkten vóór de oorlog, zijn er 12.000 het land ontvlucht en 2.000 van hen zijn vermoord.
De Amerikaanse Speciale Inspecteur Generaal voor Iraakse Heropbouw schrijft in een recent rapport dat nog slechts 32% van de Irakezen toegang heeft tot drinkbaar water. Gemiddeld is er in Bagdad maar 2,4 uur per dag elektriciteit, terwijl dat vóór de oorlog, ondanks het embargo, 16 tot 24 uur per dag was. “Het Amerikaanse Irak-beleid is een ‘complete mislukking’. Irak is er momenteel slechter aan toe dan onder dictator Saddam Hoessein”, zegt de Zweedse diplomaat Hans Blix, die voor de oorlog aan het hoofd stond van het VN-inspectieteam in Irak.1 Wie de feiten kent kan Blix alleen maar gelijk geven.2 Geen wonder dat een overgrote meerderheid van de Irakezen wil dat de Amerikanen zo snel mogelijk opkrassen.
Regering houdt politie hand boven het hoofd
Elke maand worden in Irak honderden mensen ontvoerd en vermoord. Gaat het om afrekeningen tussen religieuze groepen? De Amerikaanse ngo Human Rights Watch (HRW) wijst de schuldigen aan: “Er is afdoende bewijs dat de Iraakse politie betrokken is bij deze vreselijke misdaden, maar tot dusver houdt de regering haar de hand boven het hoofd”, zegt Sarah Whitson, directeur van de Midden-Oostenafdeling van HRW.3
In de herfst van 2004 gebeurde een doorlichting van het ministerie van Binnenlandse Zaken door buitenlandse adviseurs. Hun conclusie was dat 20.000 à 30.000 politiemannen “niet geschikt” waren voor hun job. Maar ze werden niet ontslagen. “Vandaag weten we dat de politie een belangrijke bron is van de geweldmisdaden in het land”, stelt Whitson.
Naast de politie worden ook de privé- bewakingsdiensten, de “Facilities Protection Service” (FPS) dikwijls beschuldigd van moorden en aanslagen. De Washington Post beschrijft hoe die FPS vandaag is uitgegroeid “tot een omvang die kan wedijveren met het Amerikaans leger in Irak.” 4 De FPS nemen vooral taken op in opdracht van de Amerikaanse veiligheidsdiensten. Ze zijn getraind en worden ongetwijfeld nog steeds gefinancierd via geheime regeringscontracten.5 6
Het BRussell’s Tribunal voert samen met andere vredesorganisaties een wereldwijde campagne om de brutale moorden van de doodseskaders te doen stoppen. Meer info over deze moorden en over de campagne is te vinden op de website www.brusselstribunal.org.
1 De Morgen, 27/10/2006 • 2 Robert Dobrow, 26 oktober. Geciteerd in Workers World, 2 november. • 3 Human Rights Watch, Oktober 29, 2006. www.hrw.org • Ellen Knickmeyer OFFICIAL: GUARD FORCE IS BEHIND DEATH SQUADS Washington Post October 14, 2006. Page A18 http://www. washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2006/10/13/ AR2006101301447.html • 5• www.ufppc.org/content/ view/5187/2/ • 6• Concrete voorbeelden op http://indexresearch. blogspot.com/2006/05/iraq-security-companiesand- training.html
Op 12 oktober laat het medisch weekblad The Lancet weten dat al 655.000 Irakezen omkwamen door de Amerikaanse invasie en bezetting. Andere publicaties wijzen aan dat de helft van de kinderen ondervoed is. 70% van de kindersterften vindt zijn oorzaak in gemakkelijk te behandelen ziektes zoals diarree en longontsteking. Van de 34.000 artsen die in Irak werkten vóór de oorlog, zijn er 12.000 het land ontvlucht en 2.000 van hen zijn vermoord.
De Amerikaanse Speciale Inspecteur Generaal voor Iraakse Heropbouw schrijft in een recent rapport dat nog slechts 32% van de Irakezen toegang heeft tot drinkbaar water. Gemiddeld is er in Bagdad maar 2,4 uur per dag elektriciteit, terwijl dat vóór de oorlog, ondanks het embargo, 16 tot 24 uur per dag was. “Het Amerikaanse Irak-beleid is een ‘complete mislukking’. Irak is er momenteel slechter aan toe dan onder dictator Saddam Hoessein”, zegt de Zweedse diplomaat Hans Blix, die voor de oorlog aan het hoofd stond van het VN-inspectieteam in Irak.1 Wie de feiten kent kan Blix alleen maar gelijk geven.2 Geen wonder dat een overgrote meerderheid van de Irakezen wil dat de Amerikanen zo snel mogelijk opkrassen.
Regering houdt politie hand boven het hoofd
Elke maand worden in Irak honderden mensen ontvoerd en vermoord. Gaat het om afrekeningen tussen religieuze groepen? De Amerikaanse ngo Human Rights Watch (HRW) wijst de schuldigen aan: “Er is afdoende bewijs dat de Iraakse politie betrokken is bij deze vreselijke misdaden, maar tot dusver houdt de regering haar de hand boven het hoofd”, zegt Sarah Whitson, directeur van de Midden-Oostenafdeling van HRW.3
In de herfst van 2004 gebeurde een doorlichting van het ministerie van Binnenlandse Zaken door buitenlandse adviseurs. Hun conclusie was dat 20.000 à 30.000 politiemannen “niet geschikt” waren voor hun job. Maar ze werden niet ontslagen. “Vandaag weten we dat de politie een belangrijke bron is van de geweldmisdaden in het land”, stelt Whitson.
Naast de politie worden ook de privé- bewakingsdiensten, de “Facilities Protection Service” (FPS) dikwijls beschuldigd van moorden en aanslagen. De Washington Post beschrijft hoe die FPS vandaag is uitgegroeid “tot een omvang die kan wedijveren met het Amerikaans leger in Irak.” 4 De FPS nemen vooral taken op in opdracht van de Amerikaanse veiligheidsdiensten. Ze zijn getraind en worden ongetwijfeld nog steeds gefinancierd via geheime regeringscontracten.5 6
Het BRussell’s Tribunal voert samen met andere vredesorganisaties een wereldwijde campagne om de brutale moorden van de doodseskaders te doen stoppen. Meer info over deze moorden en over de campagne is te vinden op de website www.brusselstribunal.org.
1 De Morgen, 27/10/2006 • 2 Robert Dobrow, 26 oktober. Geciteerd in Workers World, 2 november. • 3 Human Rights Watch, Oktober 29, 2006. www.hrw.org • Ellen Knickmeyer OFFICIAL: GUARD FORCE IS BEHIND DEATH SQUADS Washington Post October 14, 2006. Page A18 http://www. washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2006/10/13/ AR2006101301447.html • 5• www.ufppc.org/content/ view/5187/2/ • 6• Concrete voorbeelden op http://indexresearch. blogspot.com/2006/05/iraq-security-companiesand- training.html
Irak: Tussen chaos en verzet
Volgens onze media is er in Irak vooral chaos en burgeroorlog. En toch is het verzet goed georganiseerd, zo zeggen ernstige rapporten.
Alle aanslagen in Irak krijgen al gauw het etiket ‘terroristisch’ of ‘fundamentalistisch’, maar ernstige rapporten, zoals dat gepubliceerd door de International Crisis Group in februari 2006, vertellen heel wat anders. De ICG is een internationale ‘think tank’ waartoe onder andere ex EU-commissaris Christopher Patten en multimiljonair George Soros behoren, samen met onze ‘eigen’ Marc Eyskens. De ICG schrijft dat het verzet “betrouwbaarder, beter georganiseerd, gecoördineerd en informatieveilig is geworden. “In de loop der jaren hebben zij erkende, degelijke en stabiele communicatiekanalen ontwikkeld”. Het rapport bevestigt dat de opstandelingen “heel efficiënt tewerk gaan in het zoeken van nieuwe rekruten en het winnen van een brede sympathie onder hun doelpubliek.” Een laatste opvallende opmerking: “Het verzet schat zijn overwinningskans steeds optimistischer in.”2
Salah al Mukhtar, die dicht bij het verzet staat, bevestigt dat het verzet niet alleen uitgestrekte regio’s controleert, maar ook grote delen van Bagdad.3 En ook William Caldwell, de woordvoerder van de VS-troepen in Bagdad, erkent in The Los Angeles Times: “Er is duidelijk een goed overwogen inspanning geleverd om te mikken op de soldaten van de coalitie en de Iraakse politie”. Van de 104 Amerikaanse soldaten die sneuvelden in de maand oktober, stierven er minstens 43 in Bagdad. “Een indicatie voor de toegenomen slagkracht van het verzet in de hoofdstad”, voegt de LAT eraan toe.
1 www.crisisgroup.org • 2 International Crisis Group. Middle East Report N°50 . 15 February 2006 (Het volledige rapport is te vinden op www.crisisgroup.org) • 3 robertdreyfuss.com • 4 Los Angeles Times, 1 November
Alle aanslagen in Irak krijgen al gauw het etiket ‘terroristisch’ of ‘fundamentalistisch’, maar ernstige rapporten, zoals dat gepubliceerd door de International Crisis Group in februari 2006, vertellen heel wat anders. De ICG is een internationale ‘think tank’ waartoe onder andere ex EU-commissaris Christopher Patten en multimiljonair George Soros behoren, samen met onze ‘eigen’ Marc Eyskens. De ICG schrijft dat het verzet “betrouwbaarder, beter georganiseerd, gecoördineerd en informatieveilig is geworden. “In de loop der jaren hebben zij erkende, degelijke en stabiele communicatiekanalen ontwikkeld”. Het rapport bevestigt dat de opstandelingen “heel efficiënt tewerk gaan in het zoeken van nieuwe rekruten en het winnen van een brede sympathie onder hun doelpubliek.” Een laatste opvallende opmerking: “Het verzet schat zijn overwinningskans steeds optimistischer in.”2
Salah al Mukhtar, die dicht bij het verzet staat, bevestigt dat het verzet niet alleen uitgestrekte regio’s controleert, maar ook grote delen van Bagdad.3 En ook William Caldwell, de woordvoerder van de VS-troepen in Bagdad, erkent in The Los Angeles Times: “Er is duidelijk een goed overwogen inspanning geleverd om te mikken op de soldaten van de coalitie en de Iraakse politie”. Van de 104 Amerikaanse soldaten die sneuvelden in de maand oktober, stierven er minstens 43 in Bagdad. “Een indicatie voor de toegenomen slagkracht van het verzet in de hoofdstad”, voegt de LAT eraan toe.
1 www.crisisgroup.org • 2 International Crisis Group. Middle East Report N°50 . 15 February 2006 (Het volledige rapport is te vinden op www.crisisgroup.org) • 3 robertdreyfuss.com • 4 Los Angeles Times, 1 November
Cuba • Economie floreert
De handel tussen Cuba en Venezuela steeg het afgelopen jaar met 42 procent. Een kwart daarvan, zo’n 400 miljoen euro, is een ruil in natura.
Cuba ondersteunt de Venezolaanse sociale programma’s met artsen, leraren en landbouwexperts. Chavez betaalt met een fikse korting op de petroleum.
Daarnaast profiteert de Cubaanse economie ook van de hoge grondstofprijzen. De twee belangrijkste exportproducten, nikkel en suiker, zijn de voorbije jaren fors in prijs gestegen. Nikkel, dat wordt gebruikt in 4 roestvrij staal, werd tussen 2002 en 2006 485 procent duurder. Ook naar suiker is veel vraag. Het wordt gebruikt om ethanol, een alternatieve brandstof, te maken. De suikerprijs verdubbelde tussen begin 2005 en begin 2006.
In 2005 haalde Cuba al een economische groei van 11,8%. Volgens minister van Economie José Luis Rodríguez wordt voor 2006 een gelijkaardig resultaat verwacht. “Het afgelopen jaar was een van de vruchtbaarste jaren in de geschiedenis van de revolutie”, zegt de minister.
En de toekomst ziet er goed uit: midden oktober tekenden Cuba en China een samenwerkingsakkoord voor de uitbouw van een derde biotechnologisch bedrijf, waarbij Cubaanse producten, ontwikkeld door het Centrum voor moleculaire immunologie en het Centrum voor biotechnologie, in China zullen worden geproduceerd. Bovendien is een samenwerking op til met het Indiase staatsbedrijf Oil & Natural Gas. Voor de noord- en westkust van het eiland zouden zich grote olievelden bevinden met een totale inhoud van 1 miljard vaten. Cuba wil nu samen met het Indiase bedrijf de ontginning aanvatten.
Cuba ondersteunt de Venezolaanse sociale programma’s met artsen, leraren en landbouwexperts. Chavez betaalt met een fikse korting op de petroleum.
Daarnaast profiteert de Cubaanse economie ook van de hoge grondstofprijzen. De twee belangrijkste exportproducten, nikkel en suiker, zijn de voorbije jaren fors in prijs gestegen. Nikkel, dat wordt gebruikt in 4 roestvrij staal, werd tussen 2002 en 2006 485 procent duurder. Ook naar suiker is veel vraag. Het wordt gebruikt om ethanol, een alternatieve brandstof, te maken. De suikerprijs verdubbelde tussen begin 2005 en begin 2006.
In 2005 haalde Cuba al een economische groei van 11,8%. Volgens minister van Economie José Luis Rodríguez wordt voor 2006 een gelijkaardig resultaat verwacht. “Het afgelopen jaar was een van de vruchtbaarste jaren in de geschiedenis van de revolutie”, zegt de minister.
En de toekomst ziet er goed uit: midden oktober tekenden Cuba en China een samenwerkingsakkoord voor de uitbouw van een derde biotechnologisch bedrijf, waarbij Cubaanse producten, ontwikkeld door het Centrum voor moleculaire immunologie en het Centrum voor biotechnologie, in China zullen worden geproduceerd. Bovendien is een samenwerking op til met het Indiase staatsbedrijf Oil & Natural Gas. Voor de noord- en westkust van het eiland zouden zich grote olievelden bevinden met een totale inhoud van 1 miljard vaten. Cuba wil nu samen met het Indiase bedrijf de ontginning aanvatten.
Wednesday, 25 October 2006
Spanning rond Noord-Koreaanse kernproef
Op 9 oktober hield Noord-Korea een ondergrondse kernproef, die tot wereldwijde bezorgdheid leidde. Maar ook de VS hebben boter op het hoofd.
Orlando Fundora, voorzitter van de Wereldvredesraad1, verklaarde op 19 oktober: "Vredelievende mensen over de hele wereld beschouwen de recente Noord-Koreaanse proef met een klein kernwapen als een ongewenste gebeurtenis, omdat het niet verder toenemen van het aantal kernwapenproducerende landen een onderdeel is van een zeer belangrijke doelstelling van de mensheid op dit terrein: de volledige verdwijning van alle kernwapens op deze planeet. Maar deze gebeurtenis is slechts een kleine bedreiging voor de vrede en de veiligheid van de regio als we die vergelijken met de houding van Washington tegenover Noord-Korea gedurende de laatste 50 jaar."2
Vandaag is Noord-Korea omsingeld door een Amerikaanse oorlogsvloot met vliegdekschepen en raketlanceerders. Er staat een heel arsenaal aan nucleair wapentuig opgesteld (vermoedelijk met een duizendtal kernkoppen), en in Zuid-Korea zijn minstens 30.000 Amerikaanse soldaten gelegerd. De VS organiseren geregeld militaire oefeningen op het Koreaanse schiereiland, waarbij ze een invasie simuleren. De laatste jaren worden die oefeningen vervolledigd met een simulatie van een nucleaire aanval op Noord-Korea.
Na de verwoestende oorlog van 1950-1953, waarbij 3 miljoen doden vielen, tekenden de VS nooit een vredesakkoord met Noord-Korea, enkel een staakt-het-vuren. Onder president Clinton was er een akkoord onderhandeld tussen de VS en Noord-Korea, maar de VS hielden de uitvoering ervan tegen. In 2001 veegde de pas verkozen president Bush die overeenkomst van tafel. Noord-Korea werd gebrandmerkt als een schurkenstaat en de Amerikaanse agressiviteit nam drastisch toe.
VS-strategie voorziet gebruik van kernwapens tegen Noord-Korea
Washington heeft niet alleen altijd geweigerd zich te engageren om Noord-Korea niet aan te vallen. Het heeft zich onder Bush het recht voorbehouden 'preventieve aanvallen' op te zetten. In zijn nieuwe nucleaire politiek, uitgewerkt in de Nuclear Posture Review van 2002, is de optie om kernwapens te gebruiken tegen Noord-Korea expliciet vermeld.
Het is in antwoord hierop dat Noord-Korea zich in januari 2003 heeft teruggetrokken uit het Non-Proliferatieverdrag, en dat het zijn nucleair programma versneld heeft uitgebouwd. Ook in de onderhandelingen na 2003 hebben de Verenigde Staten zich nooit willen engageren om Noord-Korea niet aan te vallen.
Noord-Korea stelt daarom dat het kernwapens nodig heeft en een ondergrondse kernproef moest doen "als afschrikking voor oorlog, voor zijn zelfverdediging". Het land was "verplicht om duidelijk aan te tonen dat het kernwapens bezit, om zijn soevereiniteit en bestaansrecht te beschermen". Niet helemaal onbegrijpelijk, als je weet dat zelfs Madeleine Albright, voormalig Staatssecretaris (Buitenlandminister) van de VS zegt: "De boodschap van Irak is dat als je geen kernwapens bezit, je land wordt binnengevallen, en als je kernwapens hebt, je land niét wordt binnengevallen."3 Maar Noord-Korea blijft herhalen dat het radicaal voorstander blijft van een kernwapenvrij Koreaans schiereiland. Het verbindt zich ertoe alle kernwapens te ontmantelen en het bestaande programma op te geven als ook de Verenigde Staten hun nucleair arsenaal verwijderen.
De Beweging van Niet-Gebonden Landen, die 114 landen samenbrengt en waarvan Cuba sinds kort voorzitter is, ziet in deze crisis een extra argument om met nadruk te ijveren voor een kernwapenvrij Koreaans schiereiland én voor wereldwijde nucleaire ontwapening. Waarbij de verantwoordelijkheid ligt bij de grote kernmachten, die nalaten hun engagementen van algemene nucleaire ontwapening na te komen.4
Bedreigingen, agressie en sancties tegen Noord-Korea zullen niet helpen om deze crisis op te lossen. De enige constructieve manier om dat te doen, zijn onderhandelingen tussen alle betrokkenen.
1 De Wereldvredesraad is een internationale organisatie die al 56 jaar opkomt voor vrede en sociale rechtvaardigheid. Zijn eerste voorzitter was de Nobelprijswinnaar en fysicus Joliot Curie. De eerste campagne van de raad was een wereldwijde petitie voor de afschaffing van atoomwapens. Begin jaren '50 werd die ondertekend door een vijfde van de wereldbevolking! Meer info: www.wpc-in.org. ·
2 Verklaring van de Noord-Koreaanse ambassade in Rome, 12 oktober. ·
3 Financial Times, 10 oktober. ·
4 Granma International, 15 oktober.
Naar een onderhandelde oplossing?
Op 15 oktober kondigde de VN-Veiligheidsraad unaniem sancties af tegen Noord-Korea. Onder druk van China voorzien die niet in militaire actie. Er is wel een verbod op de verkoop en export van zware wapens en materiaal dat bruikbaar is voor nucleaire doeleinden en voor raketten, de bevriezing van rekeningen, en de inspectie van cargo's naar en van Noord-Korea. Maar zowel China als Zuid-Korea hebben al laten weten dat laatste niet strikt te zullen toepassen.
Daags na de veroordeling van Korea's kernproef door de VN-Veiligheidsraad riep Kofi Annan de Verenigde Staten en Noord-Korea op tot rechtstreeks overleg. Pjongjang vraagt niet liever, maar Washington weigert Beijing deed een oproep in dezelfde zin, en stuurde een hoge gezant van president Hu Jintao naar Pjongjang om aan te dringen op de snelle hervatting van het zeslandenoverleg tussen beide Korea's, China, Rusland, Japan en de Verenigde Staten. Noord-Korea verliet deze onderhandelingen eind vorig jaar, toen de Verenigde Staten, tegen de afspraken in, Noord-Korea nieuwe financiële sancties oplegden.
Meeste Zuid-Koreanen wijzen beschuldigend naar Bush
In een telefonische peiling op 11 en 12 oktober werd aan 500 Zuid-Koreanen gevraagd wie de grootste verantwoordelijkheid draagt voor de kernproef. 43% wijst naar de Verenigde Staten, 37,3% noemt Noord-Korea, terwijl 13,9% Zuid-Korea verantwoordelijk houdt. China en Japan worden door respectievelijk 2,4% en 1% van de ondervraagden verantwoordelijk geacht.
Ex-president van Zuid-Korea Kim Dae-jung verklaarde op 9 oktober dat de kernproef van het Noorden het failliet bewees van de agressieve opstelling van de VS, niet van de openheid die Zuid-Korea aan de dag legt. Kim Dae-jung werd als president verkozen in 1997 en zorgde met zijn 'sunshine policy'' voor een doorbraak in de relaties tussen beide landen. In 2000 kreeg hij hiervoor de Nobelprijs voor de Vrede.
Orlando Fundora, voorzitter van de Wereldvredesraad1, verklaarde op 19 oktober: "Vredelievende mensen over de hele wereld beschouwen de recente Noord-Koreaanse proef met een klein kernwapen als een ongewenste gebeurtenis, omdat het niet verder toenemen van het aantal kernwapenproducerende landen een onderdeel is van een zeer belangrijke doelstelling van de mensheid op dit terrein: de volledige verdwijning van alle kernwapens op deze planeet. Maar deze gebeurtenis is slechts een kleine bedreiging voor de vrede en de veiligheid van de regio als we die vergelijken met de houding van Washington tegenover Noord-Korea gedurende de laatste 50 jaar."2
Vandaag is Noord-Korea omsingeld door een Amerikaanse oorlogsvloot met vliegdekschepen en raketlanceerders. Er staat een heel arsenaal aan nucleair wapentuig opgesteld (vermoedelijk met een duizendtal kernkoppen), en in Zuid-Korea zijn minstens 30.000 Amerikaanse soldaten gelegerd. De VS organiseren geregeld militaire oefeningen op het Koreaanse schiereiland, waarbij ze een invasie simuleren. De laatste jaren worden die oefeningen vervolledigd met een simulatie van een nucleaire aanval op Noord-Korea.
Na de verwoestende oorlog van 1950-1953, waarbij 3 miljoen doden vielen, tekenden de VS nooit een vredesakkoord met Noord-Korea, enkel een staakt-het-vuren. Onder president Clinton was er een akkoord onderhandeld tussen de VS en Noord-Korea, maar de VS hielden de uitvoering ervan tegen. In 2001 veegde de pas verkozen president Bush die overeenkomst van tafel. Noord-Korea werd gebrandmerkt als een schurkenstaat en de Amerikaanse agressiviteit nam drastisch toe.
VS-strategie voorziet gebruik van kernwapens tegen Noord-Korea
Washington heeft niet alleen altijd geweigerd zich te engageren om Noord-Korea niet aan te vallen. Het heeft zich onder Bush het recht voorbehouden 'preventieve aanvallen' op te zetten. In zijn nieuwe nucleaire politiek, uitgewerkt in de Nuclear Posture Review van 2002, is de optie om kernwapens te gebruiken tegen Noord-Korea expliciet vermeld.
Het is in antwoord hierop dat Noord-Korea zich in januari 2003 heeft teruggetrokken uit het Non-Proliferatieverdrag, en dat het zijn nucleair programma versneld heeft uitgebouwd. Ook in de onderhandelingen na 2003 hebben de Verenigde Staten zich nooit willen engageren om Noord-Korea niet aan te vallen.
Noord-Korea stelt daarom dat het kernwapens nodig heeft en een ondergrondse kernproef moest doen "als afschrikking voor oorlog, voor zijn zelfverdediging". Het land was "verplicht om duidelijk aan te tonen dat het kernwapens bezit, om zijn soevereiniteit en bestaansrecht te beschermen". Niet helemaal onbegrijpelijk, als je weet dat zelfs Madeleine Albright, voormalig Staatssecretaris (Buitenlandminister) van de VS zegt: "De boodschap van Irak is dat als je geen kernwapens bezit, je land wordt binnengevallen, en als je kernwapens hebt, je land niét wordt binnengevallen."3 Maar Noord-Korea blijft herhalen dat het radicaal voorstander blijft van een kernwapenvrij Koreaans schiereiland. Het verbindt zich ertoe alle kernwapens te ontmantelen en het bestaande programma op te geven als ook de Verenigde Staten hun nucleair arsenaal verwijderen.
De Beweging van Niet-Gebonden Landen, die 114 landen samenbrengt en waarvan Cuba sinds kort voorzitter is, ziet in deze crisis een extra argument om met nadruk te ijveren voor een kernwapenvrij Koreaans schiereiland én voor wereldwijde nucleaire ontwapening. Waarbij de verantwoordelijkheid ligt bij de grote kernmachten, die nalaten hun engagementen van algemene nucleaire ontwapening na te komen.4
Bedreigingen, agressie en sancties tegen Noord-Korea zullen niet helpen om deze crisis op te lossen. De enige constructieve manier om dat te doen, zijn onderhandelingen tussen alle betrokkenen.
1 De Wereldvredesraad is een internationale organisatie die al 56 jaar opkomt voor vrede en sociale rechtvaardigheid. Zijn eerste voorzitter was de Nobelprijswinnaar en fysicus Joliot Curie. De eerste campagne van de raad was een wereldwijde petitie voor de afschaffing van atoomwapens. Begin jaren '50 werd die ondertekend door een vijfde van de wereldbevolking! Meer info: www.wpc-in.org. ·
2 Verklaring van de Noord-Koreaanse ambassade in Rome, 12 oktober. ·
3 Financial Times, 10 oktober. ·
4 Granma International, 15 oktober.
Naar een onderhandelde oplossing?
Op 15 oktober kondigde de VN-Veiligheidsraad unaniem sancties af tegen Noord-Korea. Onder druk van China voorzien die niet in militaire actie. Er is wel een verbod op de verkoop en export van zware wapens en materiaal dat bruikbaar is voor nucleaire doeleinden en voor raketten, de bevriezing van rekeningen, en de inspectie van cargo's naar en van Noord-Korea. Maar zowel China als Zuid-Korea hebben al laten weten dat laatste niet strikt te zullen toepassen.
Daags na de veroordeling van Korea's kernproef door de VN-Veiligheidsraad riep Kofi Annan de Verenigde Staten en Noord-Korea op tot rechtstreeks overleg. Pjongjang vraagt niet liever, maar Washington weigert Beijing deed een oproep in dezelfde zin, en stuurde een hoge gezant van president Hu Jintao naar Pjongjang om aan te dringen op de snelle hervatting van het zeslandenoverleg tussen beide Korea's, China, Rusland, Japan en de Verenigde Staten. Noord-Korea verliet deze onderhandelingen eind vorig jaar, toen de Verenigde Staten, tegen de afspraken in, Noord-Korea nieuwe financiële sancties oplegden.
Meeste Zuid-Koreanen wijzen beschuldigend naar Bush
In een telefonische peiling op 11 en 12 oktober werd aan 500 Zuid-Koreanen gevraagd wie de grootste verantwoordelijkheid draagt voor de kernproef. 43% wijst naar de Verenigde Staten, 37,3% noemt Noord-Korea, terwijl 13,9% Zuid-Korea verantwoordelijk houdt. China en Japan worden door respectievelijk 2,4% en 1% van de ondervraagden verantwoordelijk geacht.
Ex-president van Zuid-Korea Kim Dae-jung verklaarde op 9 oktober dat de kernproef van het Noorden het failliet bewees van de agressieve opstelling van de VS, niet van de openheid die Zuid-Korea aan de dag legt. Kim Dae-jung werd als president verkozen in 1997 en zorgde met zijn 'sunshine policy'' voor een doorbraak in de relaties tussen beide landen. In 2000 kreeg hij hiervoor de Nobelprijs voor de Vrede.
Wednesday, 11 October 2006
"Buiten ging het folteren verder" - Gesprek met Joshua Casteel, ondervrager in Abu Graib
Enkele dagen geleden keurde de Amerikaanse Senaat een wetsvoorstel goed dat een aantal folterpraktijken legaliseert: het ontzeggen van slaap, de verplichte stand in stresserende posities, het blootstellen aan hitte, water en koude Maar het VS-leger past die marteltechnieken al lang toe, zegt Irak-veteraan Joshua Casteel. Ik ontmoette hem op 11 september in Stockholm tijdens een anti-oorlogsmeeting, waar ik een uiteenzetting gaf over de Navo. Voor zijn uiteenzetting heeft hij zijn militair plunje aangetrokken. "Ik was ondervrager in Abu Graib", steekt hij van wal...
Naam: Joshua Casteel
Leeftijd: 26 jaar
Woonplaats: Iowa, Verenigde Staten
Burgerlijke staat: Ongehuwd
Beroep: Geeft les in retoriek aan universiteit van Iowa. Volgt tegelijk een postgraduaat linguïstiek en lessen theologie.
Militaire carrière: Na 8 maand te hebben gediend in Irak, vroeg hij het statuut aan van gewetensbezwaarde. Vandaag is hij woordvoerder van "Iraq Veterans Against the War".
Webstek: www.ivaw.org
Ondervrager in Abu Graib!!?
Joshua Casteel. Dat klopt. De acht maanden dat ik in Irak verbleef, heb ik gewerkt als ondervrager in de fameuze Abu Graib gevangenis. Vóór ik naar Irak werd gestuurd, heb ik in opdracht van het leger twee jaar Arabisch gestudeerd. Ik kreeg ook training in ondervragingstechnieken.
Ik kwam in Bagdad aan in de periode nadat het fameuze schandaal over de mishandeling van de gevangenen was uitgebarsten en die schandelijke foto's in de wereldpers waren gekomen.
Mijn opdracht was dus om mee het "nieuwe gezicht van Abu Graib" uit te bouwen, waarbij de mensenrechten volledig gerespecteerd zouden worden. Ik kan ook getuigen dat dit binnen de gevangenis vanaf dan redelijk in orde was. Maar mijn collega's zaten vaak in mobiele teams, die op verplaatsing mensen gingen ondervragen Zij vertelden me vaak hoe het folteren daar gewoon verder doorging.
Verhalen en voorbeelden waren er bij de vleet. Een gevangene die met koud water nat werd gemaakt en dan tegenover een airconditioning apparaat werd gezet. Gevolg was uiteraard een complete onderkoeling van zijn lichaam, tot op het randje van de dood. Anderen hadden het over het slaan met de platte zijde van een hamer, nog anderen hebben benen zien verbrijzelen...
Wat zijn uw persoonlijke ervaringen met de mensen die je moest verhoren?
Joshua Casteel. Zelf deed ik 130 ondervragingen. We noemden dat "combat interrogations", het verhoren van mensen die verdacht werden van weerstandsactiviteiten of terrorisme. Maar eerlijk gezegd moet ik toegeven dat het aantal mensen die écht betrokken was bij een of andere actie op één hand te tellen waren. Ik heb vooral gewone huisvaders ondervraagd, en taxichauffeurs die toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren, of arbeiders Zij vlogen dan voor zes maand de gevangenis in, nog vóór ik hen een eerste keer kon ondervragen.
Wat er verder met hen gebeurde, weet ik niet. Er wordt gewerkt met een complete compartimentering: ik moest hen uitgebreid verhoren, mijn tijd nemen. Daarna schreef ik een volledig rapport. Dat gaf ik door aan mijn overste en daarmee was voor mij de kous af. Verder heb ik nooit geweten wat er met die mensen gebeurde.
Wat ik wel heb ervaren is dat Abu Graib de grootste 'terroristenschool' geworden was van Irak. Want vele onschuldigen zitten er maandenlang samen met enkelen die wél in het verzet actief zijn of lid zijn van een radicale islamitische groepering. De 'gewone mensen' begrepen helemaal niet waarom ze waren opgepakt, en waren uiteraard zeer gefrustreerd over het feit dat ze zo langdurig werden vastgehouden zonder reden. Die aanhoudende frustratie, versterkt door het maandenlange contact met die enkelen die wél tegen de bezetting actief waren, zorgde ervoor dat heel wat van die mensen bij hun vrijlating radicaal tegen de bezetting waren.
Hoe bent u in het leger terecht gekomen?
Joshua Casteel. Ik kom uit een militaire familie. Mijn grootvader vocht in Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog, en daarna ook nog in Korea en Vietnam. Mijn vader was ook kapitein in het leger, maar heeft het geluk gehad niet naar de oorlog te zijn gestuurd. De oorlog in Vietnam en Cambodja was net voorbij toen hij in dienst ging.
Ikzelf ging vanaf mijn 17 jaar in het leger. Eerst 8 jaar als reservist en student. Daarna heb ik 3,5 jaar actieve dienst gedaan in Fort Benning in Georgia, voor ik weer besloot verder te studeren. Na 11 september 2001 vond ik dat ik iets moest doen om mijn land te beschermen. En aangezien ik militair was, ging ik opnieuw in actieve dienst. Na twee jaar voorbereiding ben ik uiteindelijk naar Irak vertrokken. Daar was ik 8 maanden.
Vandaag is er geen dienstplicht meer. Hoe kan de Bush-regering voldoende jongeren overtuigen om naar de oorlog te gaan?
Joshua Casteel. De propaganda stelt nu dat alle soldaten vrijwilligers zijn... Vrijwilligers? Dat is absurd! Nu is er een economische dienstplicht. Er wordt vooral onder de arme bevolking gerekruteerd. Jongeren gaan in het leger omdat ze alleen op die manier een toekomst denken te kunnen opbouwen.
Ik deed een kleine rondvraag terwijl ik in Irak was. Ik vroeg andere soldaten of ze in het leger zouden gegaan zijn als dat niet verbonden was geweest met onderwijsvoordelen. Anders gezegd: als het soldaat worden niet de enige mogelijkheid was geweest om verder te studeren. Meer dan 90% van hen zei dat "funding for school" de enige of belangrijkste reden was geweest. President Bush heeft nu een 'onderwijsplan' onder de titel 'no child left behind'. Maar elke school die fondsen ontvangt is verplicht om de ronselaars van het leger alle informatie te geven over haar studenten: gezinsinkomen, ras, huwelijkssituatie van de ouders, enz... Op die manier weet het leger precies wie ze moeten aanspreken met hun 'studievoordelen'... Die rekruteringsactiviteiten krijgen enorm grote budgetten.
Was het uiteindelijk gemakkelijk om het statuut van gewetensbezwaarde te verkrijgen?
Joshua Casteel. Na mijn ervaring in Irak, ben ik gewetensbezwaarde geworden op religieuze gronden. Mijn geloof was voor mij heel belangrijk om mij tegen de oorlog uit te spreken en in het verzet te gaan. In de VS staat Christen zijn vaak gelijk met rechts en met steun aan Bush. Maar vandaag groeit een beweging van linkse christenen. We proberen ook internationaal allianties te zoeken tegen de oorlog. Alles wat tegen het enge nationalisme ingaat, kan ons vooruit helpen.
Het leger nam meerdere maanden voor het onderzoek. Uiteindelijk heb ik mijn statuut gekregen. Maar het is eerder een uitzondering... Ik ben één van de slechts 300 erkende gewetensbezwaarden op de méér dan 10.000 die vandaag hun legerdienst ontlopen. "Afwezig zonder toelating" heet dat dan. Velen zitten in Canada of ook in Europa. Maar heel wat van hen blijven in de Verenigde Staten zelf, en leven hier een 'illegaal' bestaan. Uiteraard maakt onze organisatie geen onderscheid tussen al die jonge mannen en vrouwen.
Op welke manier voert Iraq Veterans Against War actie?
Joshua Casteel. We hebben de bedoeling om samen met andere vredesorganisaties de protestbeweging tegen de oorlog in Irak te versterken in ons land. Maar als veteranen denken we dat we een eigen inbreng kunnen hebben. Wij hebben onze concrete zeer persoonlijke ervaring die we op tafel leggen. Daarmee ondersteunen we de analyses van de vredesbeweging.
In de Verenigde Staten zien de mensen het leger als een eervol en nobel beroep. Onmogelijk dat die iets fout kunnen doen. Wij proberen met ervaringen van binnenuit de mensen toch te doen twijfelen aan hun overtuiging.
Met zeer zichtbare acties willen we de aandacht trekken van de media op punten die verborgen moeten blijven. Zo mogen de media van president Bush geen lijkkisten tonen van de soldaten die in Irak sneuvelden. In oktober zullen we vanaf de belangrijkste basis van de luchtmacht op de Oostkust een mars organiseren tot in Washington. Van gemeentehuis tot gemeentehuis zullen we een lange rij lijkkisten dragen, om ze uiteindelijk voor het Witte Huis neer te zetten. Hiermee willen we aanklagen dat de regering niet toelaat dat ons land en onze families rouwen om hun doden.
Bedoeling is om de mensen te helpen hun moed bijeen te rapen en te reageren, om niet meer bij de pakken te blijven zitten.
Hebben jullie de indruk iets te bereiken?
Joshua Casteel. Binnen de Verenigde Staten moeten we als anti-oorlogsbeweging vooral focussen op de eigen zonen en dochters. Over de doden en gewonden, over de psychische schade die zo'n oorlog aanricht bij onze jeugd. Van daaruit kunnen we het dan ook over Irak en de Irakezen hebben. Het lijden van de Irakezen slaat spijtig genoeg niet voldoende aan Al gaat het in Irak over honderdduizenden dodelijke slachtoffers. Er is de mythe van WO II dat de Verenigde Staten de planeet redden. Dus als de VS nu ergens heen gaan, is het om de wereld te redden. Dat geloven heel veel Amerikanen.
Wat hebt u ervaren over de situatie in Irak zelf?
Joshua Casteel. Ik heb vastgesteld dat er een grote tegenstelling is tussen de verhalen in de Amerikaanse pers en de realiteit in Irak. Dat zogenaamde religieuze geweld tussen verschillende groepen van moslims De sjiieten en soennieten. Die leven al meer dan 1000 jaar samen met verschillende soorten christenen en met joden. Nooit was er burgeroorlog. Maar sinds de VS in Irak de plak zwaaien, zien we hoe ze de tegenstellingen mee aanwakkeren tussen die religieuze groepen. Alleen al de nieuwe grondwet: er kwam een quotasysteem voor de verschillende religies, en die worden door de bezettingsmacht tegen elkaar uitgespeeld.
Ik denk dat je die situatie best kan vergelijken met wat de Britten in Ierland hebben klaargespeeld. Stap voor stap hebben ze in de voorbije eeuwen de haat georganiseerd tussen protestanten en katholieken met privileges en provocaties. Deze 'verdeel en heers' politiek heeft er uiteindelijk toe geleid dat de Britse aanwezigheid in Noord-Ierland 'onvermijdelijk' werd "om de vechtende partijen te scheiden" en "de vrede te bewaren". In Irak is nu iets gelijkaardigs aan de gang.
In de Verenigde Staten wordt er in de pers veel aandacht besteed aan dit interne geweld tussen Irakezen. Dat zorgt voor een emotionele verlamming bij de mensen die tegen de oorlog zijn. Ze weten niet meer hoe ze tegenover Irak moeten staan, hoe ze nog tegen die bezetting kunnen ageren. Als de VS weggaan, zal de burgeroorlog dan niet massaal worden? Is het dan toch niet beter dat 'we' daar 'nog even' blijven? Precies hetzelfde verhaal zoals de Britten in Noord-Ierland, het is een textbook-case van kolonialisme: zichzelf zogezegd onmisbaar maken.
U bent nu in Europa Is het voor u van belang om ook hier uw stem te laten horen?
Joshua Casteel. We mogen onze activiteiten niet beperken tot de Verenigde Staten. Neem nu Ierland. De Ierse regering verklaart zich technisch neutraal. Maar de luchthaven van Shannon speelt een sleutelrol voor de transporten van de Amerikaanse troepen en het militair materiaal. Vliegtuigen, onderdelen voor de helikopters, voeding, enz... Zowat alles wat via de lucht uit de VS komt passeert langs daar. De meeste Ieren zijn radicaal tegen te oorlog, maar er is weinig verzet tegen deze doorvoer van oorlogstuig. En de Ierse regering zegt dat het land heel wat Amerikaanse investeringen dreigt te verliezen als ze zich verzetten. Een gelijkaardig geluid hoor je in andere landen van Europa en in Canada. Maar wij kunnen onze strijd in de VS maar goed aanpakken, als ook jullie - de vredesbeweging in Europa - luid protesteren tegen de medeplichtigheid van jullie regeringen. De oorlog in Vietnam kwam mee tot zijn einde doordat de VS zich steeds meer geïsoleerd zagen bij hun bondgenoten. Ik ben ervan overtuigd dat als één of enkele landen zo'n moedige houding aannemen, vele anderen zullen volgen. Dat zou ons sterk vooruit helpen. Zolang de VS - al is het stilzwijgend - steun krijgen, kunnen ze doorgaan.
Irak Veteranen tegen de Oorlog (Iraq Veterans Against War IVAW)
"IVAW is een nationale groep van oorlogsveteranen en van mannen en vrouwen in actieve dienst van de 'Globale oorlog tegen de terreur' die ijveren om hun broers en zusters naar huis te brengen". Zo vat de website www.IVAW.org de missie van de organisatie samen.
De beweging startte in juli 2004, met 5 jonge veteranen. Op de jaarlijkse bijeenkomst van 'Veteranen voor de Vrede' in Boston besloten ze de nieuwe organisatie vorm te geven om een stem te geven aan de actieve militairen en veteranen die tegen de oorlog zijn, maar die allerhande druk ervaren om hen het zwijgen op te leggen.
Van bij de aanvang heeft de organisatie drie eisen naar voor geschoven:
- De onmiddellijke terugtrekking van alle bezettingstroepen uit Irak
- Herstelbetalingen voor de plundering en vernieling van Irak, zodat de gewone Irakezen hun eigen leven en toekomst weer kunnen bepalen, en
- Volledige sociale en geneeskundige ondersteuning (inclusief mentale gezondheidszorg) en andere steunmaatregelen voor alle terugkerende soldaten
Vandaag heeft de organisatie zo'n 300 actieve leden over het hele land én in Canada. Er zijn ook leden op heel wat overzeese militaire basissen, Irak incluis.
IVAW heeft banden met andere veteranenorganisaties zoals 'Veteranen voor Vrede' en 'Vietnam Veteranen tegen de oorlog'. IVAW wil de bevolking informeren over de reële toestand in Irak door in de media en op vergaderingen te spreken over hun ervaringen. Leden trekken ook naar de scholen om de realiteit van de militaire dienstplicht duidelijk te stellen. IVAW ondersteunt al wie zich tegen de oorlog verzet, inclusief gewetensbezwaarden of zij die vervolgd worden wegens dienstweigering.
Naam: Joshua Casteel
Leeftijd: 26 jaar
Woonplaats: Iowa, Verenigde Staten
Burgerlijke staat: Ongehuwd
Beroep: Geeft les in retoriek aan universiteit van Iowa. Volgt tegelijk een postgraduaat linguïstiek en lessen theologie.
Militaire carrière: Na 8 maand te hebben gediend in Irak, vroeg hij het statuut aan van gewetensbezwaarde. Vandaag is hij woordvoerder van "Iraq Veterans Against the War".
Webstek: www.ivaw.org
Ondervrager in Abu Graib!!?
Joshua Casteel. Dat klopt. De acht maanden dat ik in Irak verbleef, heb ik gewerkt als ondervrager in de fameuze Abu Graib gevangenis. Vóór ik naar Irak werd gestuurd, heb ik in opdracht van het leger twee jaar Arabisch gestudeerd. Ik kreeg ook training in ondervragingstechnieken.
Ik kwam in Bagdad aan in de periode nadat het fameuze schandaal over de mishandeling van de gevangenen was uitgebarsten en die schandelijke foto's in de wereldpers waren gekomen.
Mijn opdracht was dus om mee het "nieuwe gezicht van Abu Graib" uit te bouwen, waarbij de mensenrechten volledig gerespecteerd zouden worden. Ik kan ook getuigen dat dit binnen de gevangenis vanaf dan redelijk in orde was. Maar mijn collega's zaten vaak in mobiele teams, die op verplaatsing mensen gingen ondervragen Zij vertelden me vaak hoe het folteren daar gewoon verder doorging.
Verhalen en voorbeelden waren er bij de vleet. Een gevangene die met koud water nat werd gemaakt en dan tegenover een airconditioning apparaat werd gezet. Gevolg was uiteraard een complete onderkoeling van zijn lichaam, tot op het randje van de dood. Anderen hadden het over het slaan met de platte zijde van een hamer, nog anderen hebben benen zien verbrijzelen...
Wat zijn uw persoonlijke ervaringen met de mensen die je moest verhoren?
Joshua Casteel. Zelf deed ik 130 ondervragingen. We noemden dat "combat interrogations", het verhoren van mensen die verdacht werden van weerstandsactiviteiten of terrorisme. Maar eerlijk gezegd moet ik toegeven dat het aantal mensen die écht betrokken was bij een of andere actie op één hand te tellen waren. Ik heb vooral gewone huisvaders ondervraagd, en taxichauffeurs die toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren, of arbeiders Zij vlogen dan voor zes maand de gevangenis in, nog vóór ik hen een eerste keer kon ondervragen.
Wat er verder met hen gebeurde, weet ik niet. Er wordt gewerkt met een complete compartimentering: ik moest hen uitgebreid verhoren, mijn tijd nemen. Daarna schreef ik een volledig rapport. Dat gaf ik door aan mijn overste en daarmee was voor mij de kous af. Verder heb ik nooit geweten wat er met die mensen gebeurde.
Wat ik wel heb ervaren is dat Abu Graib de grootste 'terroristenschool' geworden was van Irak. Want vele onschuldigen zitten er maandenlang samen met enkelen die wél in het verzet actief zijn of lid zijn van een radicale islamitische groepering. De 'gewone mensen' begrepen helemaal niet waarom ze waren opgepakt, en waren uiteraard zeer gefrustreerd over het feit dat ze zo langdurig werden vastgehouden zonder reden. Die aanhoudende frustratie, versterkt door het maandenlange contact met die enkelen die wél tegen de bezetting actief waren, zorgde ervoor dat heel wat van die mensen bij hun vrijlating radicaal tegen de bezetting waren.
Hoe bent u in het leger terecht gekomen?
Joshua Casteel. Ik kom uit een militaire familie. Mijn grootvader vocht in Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog, en daarna ook nog in Korea en Vietnam. Mijn vader was ook kapitein in het leger, maar heeft het geluk gehad niet naar de oorlog te zijn gestuurd. De oorlog in Vietnam en Cambodja was net voorbij toen hij in dienst ging.
Ikzelf ging vanaf mijn 17 jaar in het leger. Eerst 8 jaar als reservist en student. Daarna heb ik 3,5 jaar actieve dienst gedaan in Fort Benning in Georgia, voor ik weer besloot verder te studeren. Na 11 september 2001 vond ik dat ik iets moest doen om mijn land te beschermen. En aangezien ik militair was, ging ik opnieuw in actieve dienst. Na twee jaar voorbereiding ben ik uiteindelijk naar Irak vertrokken. Daar was ik 8 maanden.
Vandaag is er geen dienstplicht meer. Hoe kan de Bush-regering voldoende jongeren overtuigen om naar de oorlog te gaan?
Joshua Casteel. De propaganda stelt nu dat alle soldaten vrijwilligers zijn... Vrijwilligers? Dat is absurd! Nu is er een economische dienstplicht. Er wordt vooral onder de arme bevolking gerekruteerd. Jongeren gaan in het leger omdat ze alleen op die manier een toekomst denken te kunnen opbouwen.
Ik deed een kleine rondvraag terwijl ik in Irak was. Ik vroeg andere soldaten of ze in het leger zouden gegaan zijn als dat niet verbonden was geweest met onderwijsvoordelen. Anders gezegd: als het soldaat worden niet de enige mogelijkheid was geweest om verder te studeren. Meer dan 90% van hen zei dat "funding for school" de enige of belangrijkste reden was geweest. President Bush heeft nu een 'onderwijsplan' onder de titel 'no child left behind'. Maar elke school die fondsen ontvangt is verplicht om de ronselaars van het leger alle informatie te geven over haar studenten: gezinsinkomen, ras, huwelijkssituatie van de ouders, enz... Op die manier weet het leger precies wie ze moeten aanspreken met hun 'studievoordelen'... Die rekruteringsactiviteiten krijgen enorm grote budgetten.
Was het uiteindelijk gemakkelijk om het statuut van gewetensbezwaarde te verkrijgen?
Joshua Casteel. Na mijn ervaring in Irak, ben ik gewetensbezwaarde geworden op religieuze gronden. Mijn geloof was voor mij heel belangrijk om mij tegen de oorlog uit te spreken en in het verzet te gaan. In de VS staat Christen zijn vaak gelijk met rechts en met steun aan Bush. Maar vandaag groeit een beweging van linkse christenen. We proberen ook internationaal allianties te zoeken tegen de oorlog. Alles wat tegen het enge nationalisme ingaat, kan ons vooruit helpen.
Het leger nam meerdere maanden voor het onderzoek. Uiteindelijk heb ik mijn statuut gekregen. Maar het is eerder een uitzondering... Ik ben één van de slechts 300 erkende gewetensbezwaarden op de méér dan 10.000 die vandaag hun legerdienst ontlopen. "Afwezig zonder toelating" heet dat dan. Velen zitten in Canada of ook in Europa. Maar heel wat van hen blijven in de Verenigde Staten zelf, en leven hier een 'illegaal' bestaan. Uiteraard maakt onze organisatie geen onderscheid tussen al die jonge mannen en vrouwen.
Op welke manier voert Iraq Veterans Against War actie?
Joshua Casteel. We hebben de bedoeling om samen met andere vredesorganisaties de protestbeweging tegen de oorlog in Irak te versterken in ons land. Maar als veteranen denken we dat we een eigen inbreng kunnen hebben. Wij hebben onze concrete zeer persoonlijke ervaring die we op tafel leggen. Daarmee ondersteunen we de analyses van de vredesbeweging.
In de Verenigde Staten zien de mensen het leger als een eervol en nobel beroep. Onmogelijk dat die iets fout kunnen doen. Wij proberen met ervaringen van binnenuit de mensen toch te doen twijfelen aan hun overtuiging.
Met zeer zichtbare acties willen we de aandacht trekken van de media op punten die verborgen moeten blijven. Zo mogen de media van president Bush geen lijkkisten tonen van de soldaten die in Irak sneuvelden. In oktober zullen we vanaf de belangrijkste basis van de luchtmacht op de Oostkust een mars organiseren tot in Washington. Van gemeentehuis tot gemeentehuis zullen we een lange rij lijkkisten dragen, om ze uiteindelijk voor het Witte Huis neer te zetten. Hiermee willen we aanklagen dat de regering niet toelaat dat ons land en onze families rouwen om hun doden.
Bedoeling is om de mensen te helpen hun moed bijeen te rapen en te reageren, om niet meer bij de pakken te blijven zitten.
Hebben jullie de indruk iets te bereiken?
Joshua Casteel. Binnen de Verenigde Staten moeten we als anti-oorlogsbeweging vooral focussen op de eigen zonen en dochters. Over de doden en gewonden, over de psychische schade die zo'n oorlog aanricht bij onze jeugd. Van daaruit kunnen we het dan ook over Irak en de Irakezen hebben. Het lijden van de Irakezen slaat spijtig genoeg niet voldoende aan Al gaat het in Irak over honderdduizenden dodelijke slachtoffers. Er is de mythe van WO II dat de Verenigde Staten de planeet redden. Dus als de VS nu ergens heen gaan, is het om de wereld te redden. Dat geloven heel veel Amerikanen.
Wat hebt u ervaren over de situatie in Irak zelf?
Joshua Casteel. Ik heb vastgesteld dat er een grote tegenstelling is tussen de verhalen in de Amerikaanse pers en de realiteit in Irak. Dat zogenaamde religieuze geweld tussen verschillende groepen van moslims De sjiieten en soennieten. Die leven al meer dan 1000 jaar samen met verschillende soorten christenen en met joden. Nooit was er burgeroorlog. Maar sinds de VS in Irak de plak zwaaien, zien we hoe ze de tegenstellingen mee aanwakkeren tussen die religieuze groepen. Alleen al de nieuwe grondwet: er kwam een quotasysteem voor de verschillende religies, en die worden door de bezettingsmacht tegen elkaar uitgespeeld.
Ik denk dat je die situatie best kan vergelijken met wat de Britten in Ierland hebben klaargespeeld. Stap voor stap hebben ze in de voorbije eeuwen de haat georganiseerd tussen protestanten en katholieken met privileges en provocaties. Deze 'verdeel en heers' politiek heeft er uiteindelijk toe geleid dat de Britse aanwezigheid in Noord-Ierland 'onvermijdelijk' werd "om de vechtende partijen te scheiden" en "de vrede te bewaren". In Irak is nu iets gelijkaardigs aan de gang.
In de Verenigde Staten wordt er in de pers veel aandacht besteed aan dit interne geweld tussen Irakezen. Dat zorgt voor een emotionele verlamming bij de mensen die tegen de oorlog zijn. Ze weten niet meer hoe ze tegenover Irak moeten staan, hoe ze nog tegen die bezetting kunnen ageren. Als de VS weggaan, zal de burgeroorlog dan niet massaal worden? Is het dan toch niet beter dat 'we' daar 'nog even' blijven? Precies hetzelfde verhaal zoals de Britten in Noord-Ierland, het is een textbook-case van kolonialisme: zichzelf zogezegd onmisbaar maken.
U bent nu in Europa Is het voor u van belang om ook hier uw stem te laten horen?
Joshua Casteel. We mogen onze activiteiten niet beperken tot de Verenigde Staten. Neem nu Ierland. De Ierse regering verklaart zich technisch neutraal. Maar de luchthaven van Shannon speelt een sleutelrol voor de transporten van de Amerikaanse troepen en het militair materiaal. Vliegtuigen, onderdelen voor de helikopters, voeding, enz... Zowat alles wat via de lucht uit de VS komt passeert langs daar. De meeste Ieren zijn radicaal tegen te oorlog, maar er is weinig verzet tegen deze doorvoer van oorlogstuig. En de Ierse regering zegt dat het land heel wat Amerikaanse investeringen dreigt te verliezen als ze zich verzetten. Een gelijkaardig geluid hoor je in andere landen van Europa en in Canada. Maar wij kunnen onze strijd in de VS maar goed aanpakken, als ook jullie - de vredesbeweging in Europa - luid protesteren tegen de medeplichtigheid van jullie regeringen. De oorlog in Vietnam kwam mee tot zijn einde doordat de VS zich steeds meer geïsoleerd zagen bij hun bondgenoten. Ik ben ervan overtuigd dat als één of enkele landen zo'n moedige houding aannemen, vele anderen zullen volgen. Dat zou ons sterk vooruit helpen. Zolang de VS - al is het stilzwijgend - steun krijgen, kunnen ze doorgaan.
Irak Veteranen tegen de Oorlog (Iraq Veterans Against War IVAW)
"IVAW is een nationale groep van oorlogsveteranen en van mannen en vrouwen in actieve dienst van de 'Globale oorlog tegen de terreur' die ijveren om hun broers en zusters naar huis te brengen". Zo vat de website www.IVAW.org de missie van de organisatie samen.
De beweging startte in juli 2004, met 5 jonge veteranen. Op de jaarlijkse bijeenkomst van 'Veteranen voor de Vrede' in Boston besloten ze de nieuwe organisatie vorm te geven om een stem te geven aan de actieve militairen en veteranen die tegen de oorlog zijn, maar die allerhande druk ervaren om hen het zwijgen op te leggen.
Van bij de aanvang heeft de organisatie drie eisen naar voor geschoven:
- De onmiddellijke terugtrekking van alle bezettingstroepen uit Irak
- Herstelbetalingen voor de plundering en vernieling van Irak, zodat de gewone Irakezen hun eigen leven en toekomst weer kunnen bepalen, en
- Volledige sociale en geneeskundige ondersteuning (inclusief mentale gezondheidszorg) en andere steunmaatregelen voor alle terugkerende soldaten
Vandaag heeft de organisatie zo'n 300 actieve leden over het hele land én in Canada. Er zijn ook leden op heel wat overzeese militaire basissen, Irak incluis.
IVAW heeft banden met andere veteranenorganisaties zoals 'Veteranen voor Vrede' en 'Vietnam Veteranen tegen de oorlog'. IVAW wil de bevolking informeren over de reële toestand in Irak door in de media en op vergaderingen te spreken over hun ervaringen. Leden trekken ook naar de scholen om de realiteit van de militaire dienstplicht duidelijk te stellen. IVAW ondersteunt al wie zich tegen de oorlog verzet, inclusief gewetensbezwaarden of zij die vervolgd worden wegens dienstweigering.
Wednesday, 13 September 2006
VS sturen opnieuw meer troepen naar Irak
Een rapport van de Amerikaanse militaire inlichtingendienst DIA maakt duidelijk hoe het verzet tegen de bezetting in Irak zich verder uitbreidt.
70% van de bomaanslagen in Irak tijdens de maand juli was gericht tegen buitenlandse bezettingstroepen en 20% tegen de nieuwe Iraakse veiligheidsdiensten, schrijft een recent geheim rapport van de Amerikaanse militaire inlichtingsdienst (DIA). Slechts 10% zijn blinde aanvallen tegen burgers, waarover het verzet altijd heeft gesteld er niets mee te maken te hebben. In augustus zijn in Irak 64 Amerikaanse soldaten gesneuveld, 21 meer dan in juli. In 3,5 jaar oorlog sneuvelden 2.656 Amerikaanse soldaten en zijn er officieel 19.773 gewonden gevallen. Toch eist ook de terreur van religieuze milities alsmaar meer slachtoffers. Steeds vaker worden de VS ervan beschuldigd zélf die burgeroorlog uit te lokken. Dit belet niet dat de Amerikanen in steeds nauwere schoentjes komen. De VS hebben aangekondigd het aantal militairen opnieuw te verhogen tot 140.000. Dat is 13.000 meer dan een maand geleden en het hoogste cijfer sinds begin dit jaar. In de hoofdstad Bagdad heerst al méér dan twee maanden de noodtoestand. Daar nemen 67.000 Amerkaanse en Iraakse soldaten deel aan een uitgebreide militaire operatie tegen het verzet. (www.iraqsolidaridad.org)
70% van de bomaanslagen in Irak tijdens de maand juli was gericht tegen buitenlandse bezettingstroepen en 20% tegen de nieuwe Iraakse veiligheidsdiensten, schrijft een recent geheim rapport van de Amerikaanse militaire inlichtingsdienst (DIA). Slechts 10% zijn blinde aanvallen tegen burgers, waarover het verzet altijd heeft gesteld er niets mee te maken te hebben. In augustus zijn in Irak 64 Amerikaanse soldaten gesneuveld, 21 meer dan in juli. In 3,5 jaar oorlog sneuvelden 2.656 Amerikaanse soldaten en zijn er officieel 19.773 gewonden gevallen. Toch eist ook de terreur van religieuze milities alsmaar meer slachtoffers. Steeds vaker worden de VS ervan beschuldigd zélf die burgeroorlog uit te lokken. Dit belet niet dat de Amerikanen in steeds nauwere schoentjes komen. De VS hebben aangekondigd het aantal militairen opnieuw te verhogen tot 140.000. Dat is 13.000 meer dan een maand geleden en het hoogste cijfer sinds begin dit jaar. In de hoofdstad Bagdad heerst al méér dan twee maanden de noodtoestand. Daar nemen 67.000 Amerkaanse en Iraakse soldaten deel aan een uitgebreide militaire operatie tegen het verzet. (www.iraqsolidaridad.org)
Heeft Mexico straks twee presidenten?
Na meer dan een maand discussie heeft de verkiezingsrechtbank de rechtse kandidaat Calderón aangeduid als winnaar van de presidentsverkiezingen. Tegenkandidaat Lopez Obrador geeft zich niet gewonnen.
De Zócalo, het centrale plein van Mexico stad, wordt al 36 dagen bezet door verliezende presidentskandidaat Andrés Manuel Lopez Obrador en vele duizenden aanhangers. Lopez Obrador verzet zich "tegen de verkiezingsfraude waarmee hem de overwinning is ontnomen". Het hof erkende begin september dat er onregelmatigheden waren gebeurd tijdens de presidentsverkiezingen van eind juli. Maar "deze waren niet ernstig genoeg om de resultaten ongeldig te verklaren".
Ook in het parlement wordt gestreden. De oppositie belette huidig president Fox (partijgenoot van "winnaar" Felipe Calderón) zijn regeringsverslag voor te lezen in het parlement. Tientallen parlementairen bezetten het spreekgestoelte en eisten het vertrek van de honderden militairen die het parlement omsingelden uit vrees voor de volkswoede. De toespraak van de president werd dan maar vanuit een andere zaal uitgezonden in het halfrond. Maar door 128 lawaaierige scheidsrechterfluitjes konden de aanwezige parlementairen er geen letter van verstaan...
Lopez Obrador beraadt zich nog over wat nu komen moet. Op 16 september organiseert hij op de Zócalo alvast een Nationale Democratische Conventie. Daar wordt beslist over het vervolg van de strijd tegen de verkiezingsfraude. In de Franse krant Le Monde zei hij op 22 augustus dat hij niet uitsluit dat Mexico op 17 september ontwaakt met twee presidenten.
De Zócalo, het centrale plein van Mexico stad, wordt al 36 dagen bezet door verliezende presidentskandidaat Andrés Manuel Lopez Obrador en vele duizenden aanhangers. Lopez Obrador verzet zich "tegen de verkiezingsfraude waarmee hem de overwinning is ontnomen". Het hof erkende begin september dat er onregelmatigheden waren gebeurd tijdens de presidentsverkiezingen van eind juli. Maar "deze waren niet ernstig genoeg om de resultaten ongeldig te verklaren".
Ook in het parlement wordt gestreden. De oppositie belette huidig president Fox (partijgenoot van "winnaar" Felipe Calderón) zijn regeringsverslag voor te lezen in het parlement. Tientallen parlementairen bezetten het spreekgestoelte en eisten het vertrek van de honderden militairen die het parlement omsingelden uit vrees voor de volkswoede. De toespraak van de president werd dan maar vanuit een andere zaal uitgezonden in het halfrond. Maar door 128 lawaaierige scheidsrechterfluitjes konden de aanwezige parlementairen er geen letter van verstaan...
Lopez Obrador beraadt zich nog over wat nu komen moet. Op 16 september organiseert hij op de Zócalo alvast een Nationale Democratische Conventie. Daar wordt beslist over het vervolg van de strijd tegen de verkiezingsfraude. In de Franse krant Le Monde zei hij op 22 augustus dat hij niet uitsluit dat Mexico op 17 september ontwaakt met twee presidenten.
Afghanistan: record opiumoogst in 2006
De verantwoordelijke van de Verenigde Naties voor drugsbestrijding bevestigt dat de opiumoogst in Afghanistan dit jaar zowat 6.100 ton bedraagt. Dat is 59% meer dan vorig jaar.
Afghanistan is vandaag goed voor 92% van de wereldproductie van opium, op basis waarvan morfine en heroïne worden gemaakt. De oogst voor 2006 blijkt 30% hoger dan wat vandaag wereldwijd wordt verbruikt. In de zuidelijke provincie Helmand steeg de opiumproductie met maar liefst 162%. In die ene provincie wordt zowat 42% van de totale Afghaanse productie geteeld. Antonio Maria Costa, VN-chef voor drugsbestrijding, stelde hierover een rapport voor in de Afghaanse hoofdstad Kaboel1. Tegelijk waarschuwt hij voor een scherpe toename van de volksopstand die kan leiden tot het omverwerpen van het pro-VS regime van president Karzaï. De situatie gaat er voortdurend op achteruit, ondanks de massale militaire aanwezigheid, de harde repressie en de optimistische persberichten.
Costa beschuldigde corrupte ambtenaren ervan grote sommen geld van internationale hulporganisaties achterover te drukken. Hij wil regeringsverantwoordelijken en politiechefs uit de producerende provincies laten ontslaan en laten vervolgen. De internationale opiumhandel is een winstgevende business, waar elk jaar 2,7 miljard dollar mee gemoeid is en die jaarlijks 100.000 mensen de dood injaagt.
1 BBC-news, 2 september 2006
Afghanistan is vandaag goed voor 92% van de wereldproductie van opium, op basis waarvan morfine en heroïne worden gemaakt. De oogst voor 2006 blijkt 30% hoger dan wat vandaag wereldwijd wordt verbruikt. In de zuidelijke provincie Helmand steeg de opiumproductie met maar liefst 162%. In die ene provincie wordt zowat 42% van de totale Afghaanse productie geteeld. Antonio Maria Costa, VN-chef voor drugsbestrijding, stelde hierover een rapport voor in de Afghaanse hoofdstad Kaboel1. Tegelijk waarschuwt hij voor een scherpe toename van de volksopstand die kan leiden tot het omverwerpen van het pro-VS regime van president Karzaï. De situatie gaat er voortdurend op achteruit, ondanks de massale militaire aanwezigheid, de harde repressie en de optimistische persberichten.
Costa beschuldigde corrupte ambtenaren ervan grote sommen geld van internationale hulporganisaties achterover te drukken. Hij wil regeringsverantwoordelijken en politiechefs uit de producerende provincies laten ontslaan en laten vervolgen. De internationale opiumhandel is een winstgevende business, waar elk jaar 2,7 miljard dollar mee gemoeid is en die jaarlijks 100.000 mensen de dood injaagt.
1 BBC-news, 2 september 2006
Wednesday, 6 September 2006
Vijf jaar na "11 september" : Hoe de Verenigde Staten de controle over de wereld verloren
Op 11 september 2001 boorden zich vliegtuigen in de WTC torens en in het Pentagon. Onmiddellijk startte Bush zijn "oorlog tegen de terreur". Heeft Bush zijn plannen kunnen waarmaken? En is de wereld er sindsdien veiliger op geworden?
Peter Franssen en Pol De Vos *
De plannen lagen al 10 jaar klaar. In 1992 citeerde The Times uit een Pentagonrapport waarin staat dat de VS "iedere andere natie of bondgenootschap moeten en zullen verhinderen een grootmacht te worden". De daarop volgende jaren wordt die stelling geregeld hernomen. In 2000 schrijft Defensie: "De Verenigde Staten moeten hun bekwaamheid handhaven om wereldwijd hun macht te tonen. Dat is nodig om een alles omvattende overheersing te bereiken". Begin 2001, 10 dagen vóór hij benoemd zou worden tot minister van defensie, verklaarde Ronald Rumsfeld: "De vraag is of () een onwaarschijnlijke aanval tegen ons land en ons volk (..) de gebeurtenis zal zijn die de natie uit haar slaap zal wekken en de Amerikaanse regering zal aanzetten tot aktie".
Nog geen maand na 11 september 2001 viel het Amerikaanse leger Afghanistan binnen. In maart 2003 was Irak aan de beurt. Bush sprak toen duidelijke taal: hij zou ook alle andere schurkenstaten mores leren Tegelijk organiseerde de CIA een staatsgreep tegen president Chavez in Venezuela en steunde Bush volop de plannen van Israël om een eenzijdige vrede af te dwingen in bezet Palestina. De Amerikaanse regering had het over een strijd tegen de terreur in minstens 60 landen die zeker 50 jaar zou duren. Die oorlogen van Bush moeten vooral dienen om de wereldheerschappij van de Verenigde Staten te verzekeren. "De noodzaak van kolonisatie is zo groot als die was in de 19de eeuw. Wat nodig is, is een nieuw soort van imperialisme, een imperialisme dat orde en organisatie wil brengen", schreef het Britse weekblad The Observer in april 2002.(1)
Het modernste leger ter wereld loopt vast, van Bagdad tot Caracas
Waar staan we vandaag? Het Amerikaanse leger is veruit het grootste, het modernste en het best uitgeruste van de hele wereld. Maar toch hebben de VS Irak geen marionettenregering kunnen opdringen die de multinationals een veilige toegang tot goedkope olie kan verzekeren. Vandaag wil de overgrote meerderheid van de Irakezen de Amerikaanse bezetter zo snel mogelijk weg. Ook in Afghanistan slagen de Verenigde Staten en de NAVO er samen nauwelijks in om de hoofdstad Kaboel en een deel van Kandahar te controleren. En in Libanon veranderde de Israëlisch-Amerikaanse oorlog tegen "enkele terroristen van Hezbollah" in een weerstandsoorlog van een breed volksverzet, niet alleen van Hezbollah, maar ook van nationalisten en communisten, ondersteund door heel de bevolking. VS-bondgenoot en steunpilaar Israël komt als verliezer uit die oorlog in Libanon. De Amerikaanse oorlogsplannen tegen Syrië en Iran komen hierdoor onder zware druk.
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan was Cuba vijf jaar geleden zowat het enige land dat zich openlijk verzette tegen de Verenigde Staten. Vandaag is er eerst en vooral de nauwe samenwerking met Venezuela. Beide landen zijn zich op economisch en sociaal vlak snel aan het ontwikkelen, in de hoop hun kinderen een mooie toekomst te kunnen verzekeren. In Bolivia volgt Evo Morales hun voetspoor. Er waait een progressieve wind door Latijns-Amerika.
China verandert de wereld
Na 11 september konden de Verenigde Staten bijna in alle landen van Centraal-Azië en de voormalige Sovjetunie militaire basissen bouwen of versterken. Vier jaar later is er een drastische ommekeer. De site Asia Times online schrijft op 8 mei 2006: "In niet meer dan 12 maanden hebben China en Rusland het klaargespeeld de stukken op het geopolitieke schaakbord van Eurazië te herschikken van een overweldigend strategisch voordeel voor de Verenigde Staten naar het tegendeel ervan. De Verenigde Staten worden in toenemende mate geïsoleerd. Dit kan de grootste strategische nederlaag inhouden van de Amerikaanse macht sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog".
Hoe is dit kunnen gebeuren? In juli 2005 beslissen China en Rusland tot een drastische versterking van hun samenwerking met de Centraal-Aziatische republieken in de 'Shangai Cooperation Organization' (SCO). Sinds 2006 zijn ook Pakistan, Mongolië, India en jawel Iran waarnemend lid, terwijl de Verenigde Staten dit wel gevraagd hadden, maar geweigerd werden. In mei 2005 eiste de SCO dat de Verenigde Staten hun militaire basissen in Centraal-Azië zouden opdoeken. Een heikele eis, want dit gebied is strategisch voor de Amerikaanse controle op het zuiden van Rusland en het Noordwesten van China, en om de Amerikaanse overheersing van Azië te realiseren.
De groei van de Chinese economie heeft een positieve weerslag op de economische toestand in de hele Derde Wereld. Heel wat landen hebben daar baat bij. Zo stelde Fidel Castro in 2005: "Onze relaties met China en Venezuela maken een einde aan de crisis die in ons land is ontstaan na het uiteenslaan van de Sovjet-Unie in 1991." Dit stijgende economische en politieke prestige van China vertaalt zich in samenwerkings-akkoorden in Azië, Afrika en Latijns-Amerika die de Verenigde Staten stap voor stap isoleren.
(1) Robert Cooper, The Observer, 7 april 2002.
* Auteurs van 11 september. Waarom de kapers vrij spel kregen. Epo, Berchem, 2002.
Een veiliger wereld?
"Amerika's laatste oorlog", schreven we in 2002. "De globalisering heeft de wereld één gemaakt om ze beter te kunnen uitbuiten. Maar tegelijk sluit ze alle anti-imperialistische krachten aaneen. Nog nooit in de geschiedenis had het Amerikaanse imperialisme meer vijanden dan vandaag. Iedere nieuwe oorlog doet de haat tegen de oorlogsstokers toenemen. Niemand zal de woede van de mensen kunnen sussen."(1)
Sinds 2001 hebben de Verenigde Staten hun overheersing in alle continenten zien afnemen. Dit mag ons optimistisch stemmen. Maar tegelijk is de toestand in de wereld nooit zo risicovol geweest als vandaag. Bush en konsoorten hebben deze wereld veel gevaarlijker gemaakt, en ze willen daarmee doorgaan. Zo is de doctrine die vandaag in de Amerikaanse militaire academies wordt aangeleerd, gebaseerd op het voorbereiden van 'de komende oorlog tegen China'.(2)
Deze Amerikaanse oorlogspolitiek botst overal op weerstand. Een wereldwijd front tegen het imperialisme is in de maak. Vele van die landen en bewegingen zoeken steun bij elkaar. Zo ook in de "Top van de Niet-Gebonden Landen", die op 11 september in Havanna van start gaat. De Amerikaanse en internationale vredesbeweging moet zich aansluiten bij al wie zich waar ook ter wereld verzetten tegen de Amerikaanse doelstelling om op hun eentje de wereld te blijven overheersen.
1 Peter Franssen en Pol De Vos. 11 september. Waarom de kapers vrij spel kregen. Epo, Berchem, 2002. pp.169-170. · 2 Robert Kaplan. Aan de grenzen van het Amerikaanse imperium. Spectrum, 2005.
Peter Franssen en Pol De Vos *
De plannen lagen al 10 jaar klaar. In 1992 citeerde The Times uit een Pentagonrapport waarin staat dat de VS "iedere andere natie of bondgenootschap moeten en zullen verhinderen een grootmacht te worden". De daarop volgende jaren wordt die stelling geregeld hernomen. In 2000 schrijft Defensie: "De Verenigde Staten moeten hun bekwaamheid handhaven om wereldwijd hun macht te tonen. Dat is nodig om een alles omvattende overheersing te bereiken". Begin 2001, 10 dagen vóór hij benoemd zou worden tot minister van defensie, verklaarde Ronald Rumsfeld: "De vraag is of () een onwaarschijnlijke aanval tegen ons land en ons volk (..) de gebeurtenis zal zijn die de natie uit haar slaap zal wekken en de Amerikaanse regering zal aanzetten tot aktie".
Nog geen maand na 11 september 2001 viel het Amerikaanse leger Afghanistan binnen. In maart 2003 was Irak aan de beurt. Bush sprak toen duidelijke taal: hij zou ook alle andere schurkenstaten mores leren Tegelijk organiseerde de CIA een staatsgreep tegen president Chavez in Venezuela en steunde Bush volop de plannen van Israël om een eenzijdige vrede af te dwingen in bezet Palestina. De Amerikaanse regering had het over een strijd tegen de terreur in minstens 60 landen die zeker 50 jaar zou duren. Die oorlogen van Bush moeten vooral dienen om de wereldheerschappij van de Verenigde Staten te verzekeren. "De noodzaak van kolonisatie is zo groot als die was in de 19de eeuw. Wat nodig is, is een nieuw soort van imperialisme, een imperialisme dat orde en organisatie wil brengen", schreef het Britse weekblad The Observer in april 2002.(1)
Het modernste leger ter wereld loopt vast, van Bagdad tot Caracas
Waar staan we vandaag? Het Amerikaanse leger is veruit het grootste, het modernste en het best uitgeruste van de hele wereld. Maar toch hebben de VS Irak geen marionettenregering kunnen opdringen die de multinationals een veilige toegang tot goedkope olie kan verzekeren. Vandaag wil de overgrote meerderheid van de Irakezen de Amerikaanse bezetter zo snel mogelijk weg. Ook in Afghanistan slagen de Verenigde Staten en de NAVO er samen nauwelijks in om de hoofdstad Kaboel en een deel van Kandahar te controleren. En in Libanon veranderde de Israëlisch-Amerikaanse oorlog tegen "enkele terroristen van Hezbollah" in een weerstandsoorlog van een breed volksverzet, niet alleen van Hezbollah, maar ook van nationalisten en communisten, ondersteund door heel de bevolking. VS-bondgenoot en steunpilaar Israël komt als verliezer uit die oorlog in Libanon. De Amerikaanse oorlogsplannen tegen Syrië en Iran komen hierdoor onder zware druk.
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan was Cuba vijf jaar geleden zowat het enige land dat zich openlijk verzette tegen de Verenigde Staten. Vandaag is er eerst en vooral de nauwe samenwerking met Venezuela. Beide landen zijn zich op economisch en sociaal vlak snel aan het ontwikkelen, in de hoop hun kinderen een mooie toekomst te kunnen verzekeren. In Bolivia volgt Evo Morales hun voetspoor. Er waait een progressieve wind door Latijns-Amerika.
China verandert de wereld
Na 11 september konden de Verenigde Staten bijna in alle landen van Centraal-Azië en de voormalige Sovjetunie militaire basissen bouwen of versterken. Vier jaar later is er een drastische ommekeer. De site Asia Times online schrijft op 8 mei 2006: "In niet meer dan 12 maanden hebben China en Rusland het klaargespeeld de stukken op het geopolitieke schaakbord van Eurazië te herschikken van een overweldigend strategisch voordeel voor de Verenigde Staten naar het tegendeel ervan. De Verenigde Staten worden in toenemende mate geïsoleerd. Dit kan de grootste strategische nederlaag inhouden van de Amerikaanse macht sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog".
Hoe is dit kunnen gebeuren? In juli 2005 beslissen China en Rusland tot een drastische versterking van hun samenwerking met de Centraal-Aziatische republieken in de 'Shangai Cooperation Organization' (SCO). Sinds 2006 zijn ook Pakistan, Mongolië, India en jawel Iran waarnemend lid, terwijl de Verenigde Staten dit wel gevraagd hadden, maar geweigerd werden. In mei 2005 eiste de SCO dat de Verenigde Staten hun militaire basissen in Centraal-Azië zouden opdoeken. Een heikele eis, want dit gebied is strategisch voor de Amerikaanse controle op het zuiden van Rusland en het Noordwesten van China, en om de Amerikaanse overheersing van Azië te realiseren.
De groei van de Chinese economie heeft een positieve weerslag op de economische toestand in de hele Derde Wereld. Heel wat landen hebben daar baat bij. Zo stelde Fidel Castro in 2005: "Onze relaties met China en Venezuela maken een einde aan de crisis die in ons land is ontstaan na het uiteenslaan van de Sovjet-Unie in 1991." Dit stijgende economische en politieke prestige van China vertaalt zich in samenwerkings-akkoorden in Azië, Afrika en Latijns-Amerika die de Verenigde Staten stap voor stap isoleren.
(1) Robert Cooper, The Observer, 7 april 2002.
* Auteurs van 11 september. Waarom de kapers vrij spel kregen. Epo, Berchem, 2002.
Een veiliger wereld?
"Amerika's laatste oorlog", schreven we in 2002. "De globalisering heeft de wereld één gemaakt om ze beter te kunnen uitbuiten. Maar tegelijk sluit ze alle anti-imperialistische krachten aaneen. Nog nooit in de geschiedenis had het Amerikaanse imperialisme meer vijanden dan vandaag. Iedere nieuwe oorlog doet de haat tegen de oorlogsstokers toenemen. Niemand zal de woede van de mensen kunnen sussen."(1)
Sinds 2001 hebben de Verenigde Staten hun overheersing in alle continenten zien afnemen. Dit mag ons optimistisch stemmen. Maar tegelijk is de toestand in de wereld nooit zo risicovol geweest als vandaag. Bush en konsoorten hebben deze wereld veel gevaarlijker gemaakt, en ze willen daarmee doorgaan. Zo is de doctrine die vandaag in de Amerikaanse militaire academies wordt aangeleerd, gebaseerd op het voorbereiden van 'de komende oorlog tegen China'.(2)
Deze Amerikaanse oorlogspolitiek botst overal op weerstand. Een wereldwijd front tegen het imperialisme is in de maak. Vele van die landen en bewegingen zoeken steun bij elkaar. Zo ook in de "Top van de Niet-Gebonden Landen", die op 11 september in Havanna van start gaat. De Amerikaanse en internationale vredesbeweging moet zich aansluiten bij al wie zich waar ook ter wereld verzetten tegen de Amerikaanse doelstelling om op hun eentje de wereld te blijven overheersen.
1 Peter Franssen en Pol De Vos. 11 september. Waarom de kapers vrij spel kregen. Epo, Berchem, 2002. pp.169-170. · 2 Robert Kaplan. Aan de grenzen van het Amerikaanse imperium. Spectrum, 2005.
Wednesday, 28 June 2006
Navo steeds verder uitgebouwd tot aanvallend bondgenootschap
Van 15 juni tot 12 juli houden 7000 Navo-soldaten uit zo'n 20 landen militaire manoeuvres in Kaapverdië op duizenden kilometers van Europa. Ook Belgische militairen doen mee.
De oefening is zeer belangrijk voor de toekomstplannen van de Navo. Ze moet bewijzen dat de nieuwe interventiemacht die de Navo in 2002 heeft opgestart, klaar is om in actie te komen. En dat is dringend, want naar Amerikaanse wens moet de Navo zich snel omvormen tot een wereldwijde interventiemacht die in staat is om gelijktijdig twee grote en zes kleine militaire acties te ondernemen. Daarvoor moeten de bondgenoten binnenkort 300.000 soldaten paraat houden.1
Eind november moeten deze plannen goedgekeurd worden op de Navo-top in Riga, de hoofdstad van Letland. In de voorbereidende teksten kan je lezen dat het Westers bondgenootschap graag de gendarm van de wereld wil zijn en dat de toegang tot grondstoffen (olie en gas) een belangrijke reden kan zijn. Ooit opgericht als een leger "om Europa te verdedigen tegen het dreigende communisme" wordt de Navo steeds verder uitgebouwd tot een aanvallend militair bondgenootschap.
Er blijven evenwel grote meningsverschillen bestaan tussen zij die een sterk Atlantisch bo ndgenootschap willen behouden onder de de facto leiding van de VS vooral de VS en Groot-Brittannië- en zij die de Europese pijler binnen en buiten de Navo sterker willen uitbouwen en minder afhankelijk willen zijn van de VS, vooral Frankrijk en Duitsland. De VS proberen als sterkste partner in het bondgenootschap andere landen onder druk te zetten.
Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (VLD) wil ook wel een sterke Europese poot, maar hij dringt erop aan dat België zich opstelt als trouwe bondgenoot van de Verenigde Staten. Gespannen relaties met de Amerikanen zoals bij het begin van de oorlog tegen Irak wil hij niet meer.2
Minister Flahaut vindt Navo te duur
Het ministerie van Defensie is kritischer. Zo stelde Régibeau, de kabinetschef van defensieminister Flahaut (PS): "De strategische keuze om steeds meer snelle interventiekracht op te bouwen, baart ons zorgen. () Wij hebben vragen bij sommige bondgenoten die de Navo als de politieagent van de wereld zien. Moet de Navo actief zijn in Afghanistan, Irak en Darfour? Is dat niet eerder de rol van de Verenigde Naties?"3
Ook de idee om meer te moeten betalen voor de gemeenschappelijke uitgaven van de Navo, botst op weerstand. André Flahaut wil die inperken en stelt daarom voor de Navo te financieren via vrijwillige bijdragen in functie van de missies waaraan de landen deelnemen. "De Navo stelt te vage begrotingen op en vraagt steeds meer geld. Al die buitenlandse operaties zijn enorm duur. De paradox is dat de kleine landen in feite de operaties betalen van één groot land. Is dat echt solidair? We denken van niet", vraagt Flahaut's kabinetschef zich af.4
Ondanks de kritiek benadrukt Flahaut dat hij een trouwe bondgenoot blijft van de Amerikanen. Hij wijst erop dat de Belgische bijdrage aan de Navo tussen 2000 en 2006 toenam met 27%: van 22,7 naar 28,8 miljoen euro per jaar. Daarbovenop komen nog de kosten voor speciale investeringen bij defensie en voor het burgerpersoneel bij Buitenlandse Zaken.5 Met de toekomstige interventieplannen zullen die kosten nog sneller toenemen. Zo zal de voorziene uitbreiding van de Belgische deelname aan de bezetting van Afghanistan al een eerste belangrijke verhoging betekenen. En wie zal dat allemaal betalen, denkt u?
1 http://french.peopledaily.com.cn/4466321.html · 2 Gemeenschappelijke vergadering van de Commissies voor de landsverdediging en voor de buitenlandse betrekkingen van de Kamer en van de Commissie voor de buitenlandse betrekkingen en voor de landsverdediging van de Senaat, 6 juni 2006. (CRIV 51 COM 986) · 3 Jean-Arthur Régibeau, toespraak in het Koninklijk Instituut voor internationale betrekkingen, 5 mei 2006. Geciteerd in De Standaard, 16 mei 2006. · 4 Ibidem · 5 Idem Voetnoot 2
Gewapende ontwikkeling?
Begin juni bezocht minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker Afghanistan. In een helikopter die uitgerust was met automatische geweren en beschermd door twee Apache's bezocht hij een voorpost van een soort militair-humanitaire hulp van het Britse leger. Hij wil dat België investeert in dit soort "gewapende ontwikkeling". "Wij hebben soldaten die hieraan meewerken in Kunduz, samen met Duitse soldaten. Ik wil de mogelijkheid onderzoeken om elementen van samenwerking te introduceren."1 Maar ontwikkelingshulpals zoethoudertje van zo'n repressieve bezetting, kunnen de Afghanen missen als kiespijn.
1 La Libre Belgique, 16 juni
Navo wil tweemaal meer Belgische soldaten in Afghanistan
Op 29 mei zijn minstens 20 doden en 140 gewonden gevallen bij een volksopstand in Kaboel. Het verzet van de Afghanen tegen de militaire bezetting, die na 9/11 in oktober 2001 begon, bereikt een nieuw hoogtepunt.
De rellen braken uit na een ongeval met een Amerikaanse vrachtwagen waarbij minstens één dode viel. Een woedende menigte wou verhinderen dat de Amerikanen zich uit de voeten maakten. Als reactie schoten de soldaten zich een weg in de menigte. Vier nieuwe doden. Het nieuws over dit incident verspreidde zich over de hoofdstad. Duizenden jongeren en studenten schreeuwden Dood aan Amerika!, Weg met Karzaï! (de pro-Ammerikaanse Afghaanse president), Weg met Bush!.1
Toen de betogers het presidentieel paleis en de VS-ambassade probeerden te bereiken, schoten de Amerikaanse soldaten weer met scherp. Over de hele stad werden politiekantoren, buitenlandse hulporganisaties, het hoofdkwartier van de Verenigde Naties en kantoren van multinationals het nieuwe doelwit van de menigte. Navo-soldaten moesten in allerijl het personeel van ambassades en hulporganisaties evacueren.2
De voorbije maanden is het verzet over het hele land toegenomen. In het Zuiden worden Westerse militaire konvooien geregeld aangevallen.3 Bij represailles van het VS-leger zijn de voorbije weken minstens 400 mensen omgekomen, onder wie veel burgers, ook vrouwen en kinderen. Het Pentagon heeft zijn troepen stilzwijgend verhoogd van 19.000 tot 23.000. Daarnaast zijn er 9.000 Europese en Canadese Navo-soldaten.
Via de Navo sleuren de Verenigde Staten ook de Europese landen mee in deze uitzichtloze bezettingsoorlog, die steeds meer op die tegen Irak gaat lijken. Jaap de Hoop Scheffer, de secretaris-generaal van de Navo, wil het aantal soldaten van het bondgenootschap verhogen van 9.000 nu (bij wie 290 Belgen) tot 15.0004 en uiteindelijk zelfs tot 25.000 manschappen.5 Ook België wordt verwacht zijn manschappen op te trekken tot 600. Voorlopig schuift de regering de beslissing voor zich uit. Als minister Flahaut wil verhinderen dat straks ook Belgische soldaten sneuvelen, moet hij dringend zijn kritische bedenkingen over de Navo in daden omzetten. Breng de Belgische soldaten naar huis!
1 www.legrandsoir.info · 2 Ibidem · 3 La Libre Belgique, 9/06/2006 · 4 RIA Novosti - 17 februari ( http://fr.rian.ru) · 5 www.legrandsoir.info
8 juli: Acties tegen Navo-kernwapenstrategie
Op 8 juli 2006 voeren de Bomspotters op 10 plaatsen actie tegen de illegale Navo-kernwapenstrategie. Doe mee! Dat kan in Antwerpen, Brussel, Leuven, Kleine Brogel, Gent, Luik, Bergen Meer info op www.bomspotting.be
De oefening is zeer belangrijk voor de toekomstplannen van de Navo. Ze moet bewijzen dat de nieuwe interventiemacht die de Navo in 2002 heeft opgestart, klaar is om in actie te komen. En dat is dringend, want naar Amerikaanse wens moet de Navo zich snel omvormen tot een wereldwijde interventiemacht die in staat is om gelijktijdig twee grote en zes kleine militaire acties te ondernemen. Daarvoor moeten de bondgenoten binnenkort 300.000 soldaten paraat houden.1
Eind november moeten deze plannen goedgekeurd worden op de Navo-top in Riga, de hoofdstad van Letland. In de voorbereidende teksten kan je lezen dat het Westers bondgenootschap graag de gendarm van de wereld wil zijn en dat de toegang tot grondstoffen (olie en gas) een belangrijke reden kan zijn. Ooit opgericht als een leger "om Europa te verdedigen tegen het dreigende communisme" wordt de Navo steeds verder uitgebouwd tot een aanvallend militair bondgenootschap.
Er blijven evenwel grote meningsverschillen bestaan tussen zij die een sterk Atlantisch bo ndgenootschap willen behouden onder de de facto leiding van de VS vooral de VS en Groot-Brittannië- en zij die de Europese pijler binnen en buiten de Navo sterker willen uitbouwen en minder afhankelijk willen zijn van de VS, vooral Frankrijk en Duitsland. De VS proberen als sterkste partner in het bondgenootschap andere landen onder druk te zetten.
Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (VLD) wil ook wel een sterke Europese poot, maar hij dringt erop aan dat België zich opstelt als trouwe bondgenoot van de Verenigde Staten. Gespannen relaties met de Amerikanen zoals bij het begin van de oorlog tegen Irak wil hij niet meer.2
Minister Flahaut vindt Navo te duur
Het ministerie van Defensie is kritischer. Zo stelde Régibeau, de kabinetschef van defensieminister Flahaut (PS): "De strategische keuze om steeds meer snelle interventiekracht op te bouwen, baart ons zorgen. () Wij hebben vragen bij sommige bondgenoten die de Navo als de politieagent van de wereld zien. Moet de Navo actief zijn in Afghanistan, Irak en Darfour? Is dat niet eerder de rol van de Verenigde Naties?"3
Ook de idee om meer te moeten betalen voor de gemeenschappelijke uitgaven van de Navo, botst op weerstand. André Flahaut wil die inperken en stelt daarom voor de Navo te financieren via vrijwillige bijdragen in functie van de missies waaraan de landen deelnemen. "De Navo stelt te vage begrotingen op en vraagt steeds meer geld. Al die buitenlandse operaties zijn enorm duur. De paradox is dat de kleine landen in feite de operaties betalen van één groot land. Is dat echt solidair? We denken van niet", vraagt Flahaut's kabinetschef zich af.4
Ondanks de kritiek benadrukt Flahaut dat hij een trouwe bondgenoot blijft van de Amerikanen. Hij wijst erop dat de Belgische bijdrage aan de Navo tussen 2000 en 2006 toenam met 27%: van 22,7 naar 28,8 miljoen euro per jaar. Daarbovenop komen nog de kosten voor speciale investeringen bij defensie en voor het burgerpersoneel bij Buitenlandse Zaken.5 Met de toekomstige interventieplannen zullen die kosten nog sneller toenemen. Zo zal de voorziene uitbreiding van de Belgische deelname aan de bezetting van Afghanistan al een eerste belangrijke verhoging betekenen. En wie zal dat allemaal betalen, denkt u?
1 http://french.peopledaily.com.cn/4466321.html · 2 Gemeenschappelijke vergadering van de Commissies voor de landsverdediging en voor de buitenlandse betrekkingen van de Kamer en van de Commissie voor de buitenlandse betrekkingen en voor de landsverdediging van de Senaat, 6 juni 2006. (CRIV 51 COM 986) · 3 Jean-Arthur Régibeau, toespraak in het Koninklijk Instituut voor internationale betrekkingen, 5 mei 2006. Geciteerd in De Standaard, 16 mei 2006. · 4 Ibidem · 5 Idem Voetnoot 2
Gewapende ontwikkeling?
Begin juni bezocht minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker Afghanistan. In een helikopter die uitgerust was met automatische geweren en beschermd door twee Apache's bezocht hij een voorpost van een soort militair-humanitaire hulp van het Britse leger. Hij wil dat België investeert in dit soort "gewapende ontwikkeling". "Wij hebben soldaten die hieraan meewerken in Kunduz, samen met Duitse soldaten. Ik wil de mogelijkheid onderzoeken om elementen van samenwerking te introduceren."1 Maar ontwikkelingshulpals zoethoudertje van zo'n repressieve bezetting, kunnen de Afghanen missen als kiespijn.
1 La Libre Belgique, 16 juni
Navo wil tweemaal meer Belgische soldaten in Afghanistan
Op 29 mei zijn minstens 20 doden en 140 gewonden gevallen bij een volksopstand in Kaboel. Het verzet van de Afghanen tegen de militaire bezetting, die na 9/11 in oktober 2001 begon, bereikt een nieuw hoogtepunt.
De rellen braken uit na een ongeval met een Amerikaanse vrachtwagen waarbij minstens één dode viel. Een woedende menigte wou verhinderen dat de Amerikanen zich uit de voeten maakten. Als reactie schoten de soldaten zich een weg in de menigte. Vier nieuwe doden. Het nieuws over dit incident verspreidde zich over de hoofdstad. Duizenden jongeren en studenten schreeuwden Dood aan Amerika!, Weg met Karzaï! (de pro-Ammerikaanse Afghaanse president), Weg met Bush!.1
Toen de betogers het presidentieel paleis en de VS-ambassade probeerden te bereiken, schoten de Amerikaanse soldaten weer met scherp. Over de hele stad werden politiekantoren, buitenlandse hulporganisaties, het hoofdkwartier van de Verenigde Naties en kantoren van multinationals het nieuwe doelwit van de menigte. Navo-soldaten moesten in allerijl het personeel van ambassades en hulporganisaties evacueren.2
De voorbije maanden is het verzet over het hele land toegenomen. In het Zuiden worden Westerse militaire konvooien geregeld aangevallen.3 Bij represailles van het VS-leger zijn de voorbije weken minstens 400 mensen omgekomen, onder wie veel burgers, ook vrouwen en kinderen. Het Pentagon heeft zijn troepen stilzwijgend verhoogd van 19.000 tot 23.000. Daarnaast zijn er 9.000 Europese en Canadese Navo-soldaten.
Via de Navo sleuren de Verenigde Staten ook de Europese landen mee in deze uitzichtloze bezettingsoorlog, die steeds meer op die tegen Irak gaat lijken. Jaap de Hoop Scheffer, de secretaris-generaal van de Navo, wil het aantal soldaten van het bondgenootschap verhogen van 9.000 nu (bij wie 290 Belgen) tot 15.0004 en uiteindelijk zelfs tot 25.000 manschappen.5 Ook België wordt verwacht zijn manschappen op te trekken tot 600. Voorlopig schuift de regering de beslissing voor zich uit. Als minister Flahaut wil verhinderen dat straks ook Belgische soldaten sneuvelen, moet hij dringend zijn kritische bedenkingen over de Navo in daden omzetten. Breng de Belgische soldaten naar huis!
1 www.legrandsoir.info · 2 Ibidem · 3 La Libre Belgique, 9/06/2006 · 4 RIA Novosti - 17 februari ( http://fr.rian.ru) · 5 www.legrandsoir.info
8 juli: Acties tegen Navo-kernwapenstrategie
Op 8 juli 2006 voeren de Bomspotters op 10 plaatsen actie tegen de illegale Navo-kernwapenstrategie. Doe mee! Dat kan in Antwerpen, Brussel, Leuven, Kleine Brogel, Gent, Luik, Bergen Meer info op www.bomspotting.be
Wednesday, 14 June 2006
Irak onder de terreur van doodseskaders
In het voorbije half jaar zijn maandelijks minstens 1.500 Irakezen in koelen bloede afgemaakt. De meeste werden ontvoerd of gearresteerd door mannen in politie-uniform.
Bagdad, begin mei. Twee lange rijen van lege doodskisten staan aan de ingang van het hospitaal. Mannen en vrouwen wachten. Ze hopen hun vader, zoon, echtgenoot, broer te vinden. Hoop om hen levend terug te zien, is er niet. Ze staan hier omdat de politiepatrouille die elke ochtend op zoek gaat naar lijken in de straten en op de vele vuilnisbelten van Bagdad, vanmorgen 93 lichamen binnenbracht. De koelkamers van het hospitaal kunnen er slechts enkele tientallen bewaren. De lichamen worden enkele dagen bewaard, soms zelfs helemaal niet. Er worden foto's gemaakt van de niet geïdentificeerde doden. Elk krijgt een nummer.
Van de meer dan 3.500 buitenrechterlijke executies die werden onderzocht, bleken 92% gearresteerd door veiligheidsdiensten. Vele daarvan zijn politiecommando's, die bij hun snelle oprichting werden samengesteld uit allerhande speciale milities en huurlingengroepen.
De slachtoffers zijn professoren, intellectuelen, artsen, journalisten, religieuze verantwoordelijken, leiders en militanten van sociale organisaties inclusief de vrouwenbeweging. Een aantal lichamen is gefolterd, soms onherkenbaar gemaakt: geen ogen meer, de huid zwaar verbrand. Anderen kregen van dichtbij een kogel in het hoofd. Bij de meeste zijn de handen op de rug gebonden.1
De Minister van Binnenlandse zaken, die uiteraard nauw samenwerkt met de Amerikaanse bezettingsmacht, beweert dat zijn politiemacht is geïnfiltreerd door 'logeslagen radicalen' die hij niet meer onder controle heeft. Hij wijst ook naar de vele paramilitaire groepen en huurlingen die in Irak actief zijn. De Amerikaanse autoriteiten wassen hun handen in onschuld en beweren dat ze de situatie proberen onder controle te krijgen. In de Westerse pers horen we weinig over deze doodseskaders. De 'officiële versie' is dat Irak ten onder gaat aan etnisch-religieus geweld, maar er blijkt méér aan de hand.2
"Optie El Salvador"
Sinds 2003 heeft de bezettingsmacht de officiële mogelijkheid gecreëerd om huurlingen en milities in bewakingsopdrachten in te schakelen. Naast het Iraakse leger en politie zijn in Irak nu zo'n 25.000 à 30.000 buitenlandse huurlingen actief, naast vele tienduizenden in Koerdische paramilitaire groepen en radicale religieuze groepen zoals de shiietische Badr-brigades.3
Eén ding hebben al deze paramilitaire groepen gemeen: ze hebben een officiële opdracht en werken in nauwe samenwerking met de bezettingsmacht. De belangrijkste groepen zijn rechtstreeks verbonden met het Ministerie van Binnenlandse zaken. Hun leden behoren veelal niet exclusief tot één religieuze gemeenschap. Specialisten van de CIA, oudgedienden uit Vietnam (jaren '70) en Centraal-Amerika (jaren '80), hebben een belangrijke rol gespeeld bij hun opleiding in terreurmethodes.
Toen het voor de VS duidelijk werd dat het Iraakse verzet hen steeds verder in het defensief dreef, kozen de Verenigde Staten voor een radicaal nieuwe strategie: 'optie El Salvador'. In januari 2005 schreef het weekblad Newsweek dat "het Pentagon plant om 'Special Forces' naar Irak te sturen om te moorden en te ontvoeren", net zoals in El Salvador is gebeurd in de jaren 1980. Een breed volksverzet wou toen komaf maken met een dictatoriaal regime. Geleid door de CIA en Amerikaanse legereenheden voerden lokale doodseskaders een vuile oorlog tegen de bevolking. Op 10 jaar tijd zijn daarbij toen 80.000 doden gevallen. De VS leidden die doodseskaders op en ondersteunden hen. Het Amerikaans diplomatiek personeel hielp hen om uit de handen van justitie te blijven. In El Salvador volgde men de eerdere ervaringen uit Vietnam. In het kader van Operatie Phoenix vermoordden doodseskaders, getraind, gewapend en geleid door de CIA, minstens 50.000 mensen.
Deze strategie wordt nu toegepast in Irak. "Waar iedereen het over eens is, is dat we niet kunnen verder doen zoals we bezig zijn", bevestigde een functionaris van het Witte huis aan Newsweek: "We moeten de manier vinden om een offensief te starten tegen het verzet. Tot nu toe zitten we in het defensief en we zijn aan het verliezen."4
Ook in Irak blijken de bezettingstroepen zélf bij deze terreurstrategie betrokken te zijn. Op 16 maart rapporteerde Reuters de arrestatie van een Amerikaanse veiligheidsagent, die wapens en explosieven vervoerde in zijn auto. Vorig jaar werden al eens twee Britten, vermomd als Arabieren, opgepakt voor dezelfde feiten. Om het duo uit de gevangenis van Bassora te bevrijden, moesten Britse strijdkrachten een bulldozer gebruiken.5
1 Sabah Ali, 'Escuadrones de la muerte' uniformados: aterrorizar a Iraq hasta su disgregación, www.iraqsolidaridad.org,12/05/2006 · 2 Max Fuller, "Crying Wolf: Media Disinformation and Death Squads in Occupied Iraq", GlobalResearch.ca, 10/11/2005 · 3 Andy Clarno & Salim Vally, "Iraq, la guerra privatizada: la relación con Sudáfrica", www.iraqsolidaridad.org, 6/3/2005 · 4 Michael Hirsh, John Barry & Mark Hosenball, "Option El Salvador for Iraq", Newsweek, 11/01/2005 · 5 John Pilger. "The Salvador Option", The New Statesman, 8/5/2006.
Massamoord in Haditha
Op 19 november 2005 werden in het dorpje Haditha minstens 20 burgers, voornamelijk vrouwen en kinderen, afgeslacht. Een uitzonderlijk voorval?
"Het was een geplande slachting. De 'marines' kwamen binnen en vermoordden iedereen die er was", stelt ooggetuige Khalid Ahmed Rsayef.1 Maandenlang werd deze zaak zorgvuldig verborgen gehouden met valse rapporten en het onder druk zetten van getuigen. Nu de feiten hun weg naar de oppervlakte vonden, wordt deze slachting voorgesteld als uitzonderlijk Maar in de voorbije jaren hadden in Irak duizenden 'Hadithas' plaats. Steeds opnieuw zijn er meldingen van slachtpartijen op onschuldige burgers. Zo is het ondertussen twee jaar geleden dat de stad Fallujah met de grond werd gelijk gemaakt. Duizenden burgers kwamen om, onder andere door fosforbommen en napalm. Sindsdien is de term "urbicide" in voege: het systematisch vernietigen van steden: Fallujah, Tal Afar, Al Qaim, en nu Ramadi2 Wanneer zullen al deze feiten officieel toegegeven worden?
Cindy Sheehan, wiens zoon in Irak sneuvelde, klaagt Bush aan als hij zegt dat die soldaten hun boekje te buiten gingen. Zij wijst erop dat het VS-leger de Amerikaanse jongeren opleidt voor moord en brandstichting, voor oorlogsmisdaden en folteringen, voor het gebruik van verboden wapens, voor het bombarderen van hospitalen en scholen, ... Haar conclusie: "Het Pentagon moet ontmanteld worden, flink geschrobd met wijwater, gezuiverd met wierook, en generaties lang in puin gelegd, als boetedoening voor al de misdaden die er binnen die muren zijn gepland en bevolen"3
Kan iemand het de Irakezen ten kwade duiden dat ze zich met alle mogelijke middelen verzetten tegen deze bezetting?
1 Mike Whitney, "The Media's Bloody Footprints", www.uruknet.info, 3/6/2006 · 2 Brian Conley, "Ramadi Becomes Another Fallujah", www.uruknet.info, 5/6/2006, en www.brusselstribunal.org · 3 Cindy Sheehan, "The abominations of war: From My Lai to Haditha", www.commondreams.org, 5/6/2006
Bagdad, begin mei. Twee lange rijen van lege doodskisten staan aan de ingang van het hospitaal. Mannen en vrouwen wachten. Ze hopen hun vader, zoon, echtgenoot, broer te vinden. Hoop om hen levend terug te zien, is er niet. Ze staan hier omdat de politiepatrouille die elke ochtend op zoek gaat naar lijken in de straten en op de vele vuilnisbelten van Bagdad, vanmorgen 93 lichamen binnenbracht. De koelkamers van het hospitaal kunnen er slechts enkele tientallen bewaren. De lichamen worden enkele dagen bewaard, soms zelfs helemaal niet. Er worden foto's gemaakt van de niet geïdentificeerde doden. Elk krijgt een nummer.
Van de meer dan 3.500 buitenrechterlijke executies die werden onderzocht, bleken 92% gearresteerd door veiligheidsdiensten. Vele daarvan zijn politiecommando's, die bij hun snelle oprichting werden samengesteld uit allerhande speciale milities en huurlingengroepen.
De slachtoffers zijn professoren, intellectuelen, artsen, journalisten, religieuze verantwoordelijken, leiders en militanten van sociale organisaties inclusief de vrouwenbeweging. Een aantal lichamen is gefolterd, soms onherkenbaar gemaakt: geen ogen meer, de huid zwaar verbrand. Anderen kregen van dichtbij een kogel in het hoofd. Bij de meeste zijn de handen op de rug gebonden.1
De Minister van Binnenlandse zaken, die uiteraard nauw samenwerkt met de Amerikaanse bezettingsmacht, beweert dat zijn politiemacht is geïnfiltreerd door 'logeslagen radicalen' die hij niet meer onder controle heeft. Hij wijst ook naar de vele paramilitaire groepen en huurlingen die in Irak actief zijn. De Amerikaanse autoriteiten wassen hun handen in onschuld en beweren dat ze de situatie proberen onder controle te krijgen. In de Westerse pers horen we weinig over deze doodseskaders. De 'officiële versie' is dat Irak ten onder gaat aan etnisch-religieus geweld, maar er blijkt méér aan de hand.2
"Optie El Salvador"
Sinds 2003 heeft de bezettingsmacht de officiële mogelijkheid gecreëerd om huurlingen en milities in bewakingsopdrachten in te schakelen. Naast het Iraakse leger en politie zijn in Irak nu zo'n 25.000 à 30.000 buitenlandse huurlingen actief, naast vele tienduizenden in Koerdische paramilitaire groepen en radicale religieuze groepen zoals de shiietische Badr-brigades.3
Eén ding hebben al deze paramilitaire groepen gemeen: ze hebben een officiële opdracht en werken in nauwe samenwerking met de bezettingsmacht. De belangrijkste groepen zijn rechtstreeks verbonden met het Ministerie van Binnenlandse zaken. Hun leden behoren veelal niet exclusief tot één religieuze gemeenschap. Specialisten van de CIA, oudgedienden uit Vietnam (jaren '70) en Centraal-Amerika (jaren '80), hebben een belangrijke rol gespeeld bij hun opleiding in terreurmethodes.
Toen het voor de VS duidelijk werd dat het Iraakse verzet hen steeds verder in het defensief dreef, kozen de Verenigde Staten voor een radicaal nieuwe strategie: 'optie El Salvador'. In januari 2005 schreef het weekblad Newsweek dat "het Pentagon plant om 'Special Forces' naar Irak te sturen om te moorden en te ontvoeren", net zoals in El Salvador is gebeurd in de jaren 1980. Een breed volksverzet wou toen komaf maken met een dictatoriaal regime. Geleid door de CIA en Amerikaanse legereenheden voerden lokale doodseskaders een vuile oorlog tegen de bevolking. Op 10 jaar tijd zijn daarbij toen 80.000 doden gevallen. De VS leidden die doodseskaders op en ondersteunden hen. Het Amerikaans diplomatiek personeel hielp hen om uit de handen van justitie te blijven. In El Salvador volgde men de eerdere ervaringen uit Vietnam. In het kader van Operatie Phoenix vermoordden doodseskaders, getraind, gewapend en geleid door de CIA, minstens 50.000 mensen.
Deze strategie wordt nu toegepast in Irak. "Waar iedereen het over eens is, is dat we niet kunnen verder doen zoals we bezig zijn", bevestigde een functionaris van het Witte huis aan Newsweek: "We moeten de manier vinden om een offensief te starten tegen het verzet. Tot nu toe zitten we in het defensief en we zijn aan het verliezen."4
Ook in Irak blijken de bezettingstroepen zélf bij deze terreurstrategie betrokken te zijn. Op 16 maart rapporteerde Reuters de arrestatie van een Amerikaanse veiligheidsagent, die wapens en explosieven vervoerde in zijn auto. Vorig jaar werden al eens twee Britten, vermomd als Arabieren, opgepakt voor dezelfde feiten. Om het duo uit de gevangenis van Bassora te bevrijden, moesten Britse strijdkrachten een bulldozer gebruiken.5
1 Sabah Ali, 'Escuadrones de la muerte' uniformados: aterrorizar a Iraq hasta su disgregación, www.iraqsolidaridad.org,12/05/2006 · 2 Max Fuller, "Crying Wolf: Media Disinformation and Death Squads in Occupied Iraq", GlobalResearch.ca, 10/11/2005 · 3 Andy Clarno & Salim Vally, "Iraq, la guerra privatizada: la relación con Sudáfrica", www.iraqsolidaridad.org, 6/3/2005 · 4 Michael Hirsh, John Barry & Mark Hosenball, "Option El Salvador for Iraq", Newsweek, 11/01/2005 · 5 John Pilger. "The Salvador Option", The New Statesman, 8/5/2006.
Massamoord in Haditha
Op 19 november 2005 werden in het dorpje Haditha minstens 20 burgers, voornamelijk vrouwen en kinderen, afgeslacht. Een uitzonderlijk voorval?
"Het was een geplande slachting. De 'marines' kwamen binnen en vermoordden iedereen die er was", stelt ooggetuige Khalid Ahmed Rsayef.1 Maandenlang werd deze zaak zorgvuldig verborgen gehouden met valse rapporten en het onder druk zetten van getuigen. Nu de feiten hun weg naar de oppervlakte vonden, wordt deze slachting voorgesteld als uitzonderlijk Maar in de voorbije jaren hadden in Irak duizenden 'Hadithas' plaats. Steeds opnieuw zijn er meldingen van slachtpartijen op onschuldige burgers. Zo is het ondertussen twee jaar geleden dat de stad Fallujah met de grond werd gelijk gemaakt. Duizenden burgers kwamen om, onder andere door fosforbommen en napalm. Sindsdien is de term "urbicide" in voege: het systematisch vernietigen van steden: Fallujah, Tal Afar, Al Qaim, en nu Ramadi2 Wanneer zullen al deze feiten officieel toegegeven worden?
Cindy Sheehan, wiens zoon in Irak sneuvelde, klaagt Bush aan als hij zegt dat die soldaten hun boekje te buiten gingen. Zij wijst erop dat het VS-leger de Amerikaanse jongeren opleidt voor moord en brandstichting, voor oorlogsmisdaden en folteringen, voor het gebruik van verboden wapens, voor het bombarderen van hospitalen en scholen, ... Haar conclusie: "Het Pentagon moet ontmanteld worden, flink geschrobd met wijwater, gezuiverd met wierook, en generaties lang in puin gelegd, als boetedoening voor al de misdaden die er binnen die muren zijn gepland en bevolen"3
Kan iemand het de Irakezen ten kwade duiden dat ze zich met alle mogelijke middelen verzetten tegen deze bezetting?
1 Mike Whitney, "The Media's Bloody Footprints", www.uruknet.info, 3/6/2006 · 2 Brian Conley, "Ramadi Becomes Another Fallujah", www.uruknet.info, 5/6/2006, en www.brusselstribunal.org · 3 Cindy Sheehan, "The abominations of war: From My Lai to Haditha", www.commondreams.org, 5/6/2006
Wat na de dood van Al-Zarqawi?
De dood van Al Zarqawi is een zware slag voor het Irakese verzet, zeggen de Verenigde Staten. Relaas van het overlijden van een nuttige terrorist.
Op 11 april 2006 bracht de krant Washington Post militaire documenten uit waaruit bleek dat de VS een propagandacampagne had gevoerd om het belang van al-Zarqawi en zijn rol in Irak op te blazen: "Zijn profiel werd aangescherpt om de VS-regering te helpen haar oorlog in Irak te verbinden met de aanslagen van 11 september 2001." "De documenten verwijzen uitdrukkelijk naar de eigen bevolking in Amerika als een van de doelgroepen voor dergelijke propaganda campagne".
Al Zarqawi zou lid geweest zijn van de fundamentalistische groep Ansar al Islam. Het was een duister figuur in een duistere organisatie, maar van weinig belang en zonder enige noemenswaardige aanhang bij de Iraakse bevolking1, zeggen veel experts. Ook VRT-journalist Rudi Vranckx stelt dat hooguit 10% van de gewapende verzetsacties aan Zarqawi konden worden toegeschreven.2 Maar voor de Bush-regering was hij een "nuttige terrorist". Hij werd "het gezicht van Al Qaida" in Irak en publieke vijand nummer 1.
In de ogen van Brigadier General Mark Kimmitt, nu staflid voor planning van het `Central Command' in Irak en het Midden Oosten, is "het Zarqawi PSYOP programma de meest succesvolle informatiecampagne tot vandaag". De Washington Post beschrijft hoe de Pentagon-documenten drie methodes naar voor schuiven om deze desinformatie vorm te geven: "Media-activiteiten", "PSYOP" - de militaire term voor propaganda-activiteiten, en "geheime operaties 626" (verwijzend naar `Task Force 626', een Amerkaanse elite-eenheid in Irak)".3 Naast het beïnvloeden van de media en het verspreiden van misleidende informatie, is dus ook sprake van geheime operaties in Irak. Concreet: terreuracties en aanslagen die in de schoenen van de Zarqawi-groep werden geschoven.4
De mythe Zarqawi diende voor binnenlands gebruik in de Verenigde Staten zelf. Om de bezetting van Irak te verantwoorden, moest de idee van een "gerechtvaardigde oorlog" gecreëerd worden, tegen het internationale terrorisme. Daarnaast was Zarqawi de noodzakelijke slechterik om de Iraakse bevolking zélf te proberen overtuigen van de noodzaak van de Amerikaanse bezetting.5
Geen enkele Irakees zal treuren over de dood van Zarqawi. Maar het hoera-geroep van de Amerikaanse media en de Iraakse collaboratie-regering moet vooral dienen om de slachting in Haditha, waarbij Amerikaanse mariniers minstens 24 burgers afslachtten, te doen vergeten en om de tanende populariteit van Bush en zijn oorlog een halt toe te roepen. Het moment waarop de dood van Zarqawi wordt bekend gemaakt, komt dus niet uit de lucht vallen.
Zarqawi versus het volksverzet
Volgens het Wereldtribunaal over Irak, een wereldwijd hoorcomité van intellectuelen, academici en artiesten, "is er wijdverspreide oppositie tegen de bezetting. Het politiek, sociaal en burgerverzet met vreedzame middelen wordt door de bezettingstroepen beantwoord met repressie. Het is de brutaliteit van de bezetting die aan de oorsprong ligt van een sterk gewapend verzet, en ook van bepaalde wanhoopsacties."6
In augustus 2005 publiceerde The Sunday Telegraph de resultaten van een opiniepeiling onder de Iraakse bevolking in opdracht van het Britse ministerie van Defensie. 65% van de Irakezen vindt aanslagen op Britten en Amerikanen verantwoord. 82% wil dat de Amerikaanse en Britse soldaten vertrekken en welgeteld één op de honderd Irakezen gaat akkoord met de stelling dat de coalitietroepen het land veiliger hebben gemaakt.7
Zarqawi moest het brede volksverzet in Irak uit de internationale berichtgeving bannen. Dan hoefde ook niet vermeld te worden dat een Iraaks leger, die naam waardig, nog steeds niet bestaat. En hoefde men ook geen uitvluchten te zoeken voor het groeiend aantal doden en gewonden aan Amerikaanse zijde, om nog te zwijgen over de wanhoop en desertie in de eigen rangen. Maar het verdwijnen van de Zarqawi-mythe zou - ironisch genoeg _ tot nog meer Amerikaanse verliezen kunnen leiden. Het gewapende verzet zal deze gelegenheid immers aangrijpen om te bewijzen dat niet Zarqawi maar de bezetting zélf de oorzaak is van het leiden van de Irakezen, en van het aanhoudende verzet ertegen.
Op dit moment spreken de Verenigde Staten al over een nieuwe Al Zarqawi, ene Abu Ayoub al-Masri. Een gewaarschuwd man is er twee waard.
1 Sunil K. Sharma. The Death of Zarqawi, Targeting the "US Home Audience". 8 juni 2006. (www.dissidentvoice.org/June06/Sharma08.htm)
2 VRT-nieuws, 11 juni 2006
3 Washington Post, 11 april 2006.
4 Michel Chossudovsky. "Who is behind "Al Qaeda in Iraq"? Pentagon acknowledges fabricating a "Zarqawi Legend"." 18 april 2006. (www.globalresearch.ca)
5 Michel Chossudovsky. "Who is Abu Musab Al-Zarqawi?" 11 juni 2004. (www.globalresearch.ca)
6 www.worldtribunal.org
7 Solidair, 26 oktober 2005.
Op 11 april 2006 bracht de krant Washington Post militaire documenten uit waaruit bleek dat de VS een propagandacampagne had gevoerd om het belang van al-Zarqawi en zijn rol in Irak op te blazen: "Zijn profiel werd aangescherpt om de VS-regering te helpen haar oorlog in Irak te verbinden met de aanslagen van 11 september 2001." "De documenten verwijzen uitdrukkelijk naar de eigen bevolking in Amerika als een van de doelgroepen voor dergelijke propaganda campagne".
Al Zarqawi zou lid geweest zijn van de fundamentalistische groep Ansar al Islam. Het was een duister figuur in een duistere organisatie, maar van weinig belang en zonder enige noemenswaardige aanhang bij de Iraakse bevolking1, zeggen veel experts. Ook VRT-journalist Rudi Vranckx stelt dat hooguit 10% van de gewapende verzetsacties aan Zarqawi konden worden toegeschreven.2 Maar voor de Bush-regering was hij een "nuttige terrorist". Hij werd "het gezicht van Al Qaida" in Irak en publieke vijand nummer 1.
In de ogen van Brigadier General Mark Kimmitt, nu staflid voor planning van het `Central Command' in Irak en het Midden Oosten, is "het Zarqawi PSYOP programma de meest succesvolle informatiecampagne tot vandaag". De Washington Post beschrijft hoe de Pentagon-documenten drie methodes naar voor schuiven om deze desinformatie vorm te geven: "Media-activiteiten", "PSYOP" - de militaire term voor propaganda-activiteiten, en "geheime operaties 626" (verwijzend naar `Task Force 626', een Amerkaanse elite-eenheid in Irak)".3 Naast het beïnvloeden van de media en het verspreiden van misleidende informatie, is dus ook sprake van geheime operaties in Irak. Concreet: terreuracties en aanslagen die in de schoenen van de Zarqawi-groep werden geschoven.4
De mythe Zarqawi diende voor binnenlands gebruik in de Verenigde Staten zelf. Om de bezetting van Irak te verantwoorden, moest de idee van een "gerechtvaardigde oorlog" gecreëerd worden, tegen het internationale terrorisme. Daarnaast was Zarqawi de noodzakelijke slechterik om de Iraakse bevolking zélf te proberen overtuigen van de noodzaak van de Amerikaanse bezetting.5
Geen enkele Irakees zal treuren over de dood van Zarqawi. Maar het hoera-geroep van de Amerikaanse media en de Iraakse collaboratie-regering moet vooral dienen om de slachting in Haditha, waarbij Amerikaanse mariniers minstens 24 burgers afslachtten, te doen vergeten en om de tanende populariteit van Bush en zijn oorlog een halt toe te roepen. Het moment waarop de dood van Zarqawi wordt bekend gemaakt, komt dus niet uit de lucht vallen.
Zarqawi versus het volksverzet
Volgens het Wereldtribunaal over Irak, een wereldwijd hoorcomité van intellectuelen, academici en artiesten, "is er wijdverspreide oppositie tegen de bezetting. Het politiek, sociaal en burgerverzet met vreedzame middelen wordt door de bezettingstroepen beantwoord met repressie. Het is de brutaliteit van de bezetting die aan de oorsprong ligt van een sterk gewapend verzet, en ook van bepaalde wanhoopsacties."6
In augustus 2005 publiceerde The Sunday Telegraph de resultaten van een opiniepeiling onder de Iraakse bevolking in opdracht van het Britse ministerie van Defensie. 65% van de Irakezen vindt aanslagen op Britten en Amerikanen verantwoord. 82% wil dat de Amerikaanse en Britse soldaten vertrekken en welgeteld één op de honderd Irakezen gaat akkoord met de stelling dat de coalitietroepen het land veiliger hebben gemaakt.7
Zarqawi moest het brede volksverzet in Irak uit de internationale berichtgeving bannen. Dan hoefde ook niet vermeld te worden dat een Iraaks leger, die naam waardig, nog steeds niet bestaat. En hoefde men ook geen uitvluchten te zoeken voor het groeiend aantal doden en gewonden aan Amerikaanse zijde, om nog te zwijgen over de wanhoop en desertie in de eigen rangen. Maar het verdwijnen van de Zarqawi-mythe zou - ironisch genoeg _ tot nog meer Amerikaanse verliezen kunnen leiden. Het gewapende verzet zal deze gelegenheid immers aangrijpen om te bewijzen dat niet Zarqawi maar de bezetting zélf de oorzaak is van het leiden van de Irakezen, en van het aanhoudende verzet ertegen.
Op dit moment spreken de Verenigde Staten al over een nieuwe Al Zarqawi, ene Abu Ayoub al-Masri. Een gewaarschuwd man is er twee waard.
1 Sunil K. Sharma. The Death of Zarqawi, Targeting the "US Home Audience". 8 juni 2006. (www.dissidentvoice.org/June06/Sharma08.htm)
2 VRT-nieuws, 11 juni 2006
3 Washington Post, 11 april 2006.
4 Michel Chossudovsky. "Who is behind "Al Qaeda in Iraq"? Pentagon acknowledges fabricating a "Zarqawi Legend"." 18 april 2006. (www.globalresearch.ca)
5 Michel Chossudovsky. "Who is Abu Musab Al-Zarqawi?" 11 juni 2004. (www.globalresearch.ca)
6 www.worldtribunal.org
7 Solidair, 26 oktober 2005.
Subscribe to:
Posts (Atom)